Dit is deel 3 van de lezing door Dato Steenhuis (van zaterdag 29 september ll. in Menen), over Mozes als man van gebed (reeks: M/V van Gebed)
40 dagen en nachten heeft Mozes op zijn aangezicht gelegen. Wschlk heeft hij niets gegeten. Hij heeft gebeden, en toen heeft God gezegd wie Hij is, wat Hij wil, en hoe ze Hem kunnen dienen.
Delg mij maar uit uw boek, zover ging Mozes. Zover ging uiteindelijk ook de Heer. Mozes is begaan met Gods glorie en eer. Een man of vrouw van gebed wil dat de glorie van God zichtbaar blijft, een etalage is van de Heer.
Mozes bidt daar om. “Here, wees toch genadig.” Het geluid van de bazuin klinkt steeds sterker, niemand kan dichterbij komen. Mozes bidt om genade. Hij mag horen ... Ik zal genadig zijn die Ik genadig ben.
Legde Mozes dit meteen vast? Nee, Hij wil Gods leven kennen, ontdekken wie de Here is.
Waar gebeurt dit? In Zijn nabijheid, vlakbij Zijn troon. Daar ervaar ik deze dingen. Here, laat mij aub zien wie U bent. Als U én heilig én genadig bent, dan bent U bijzonder.
Ik kan u niet zien, niet onder ogen komen ... dan moet er toch een bel gaan rinkelen? Genade en heiligheid passen toch niet bijeen? “Bij mij is een plaats in de rots”. Mozes heeft iets van de Here mogen zien en heeft gedacht: U bent groot en geweldig.
De Here schenkt zijn zegen. Moeten we elkaar zegenen? U hoeft niet te vragen of de Here u wil zegenen. Nee, u mag danken dat de Here al alle zegen geschonken heeft. U mag weten dat Hij beloofd heeft dat Hij elke dag bij ons zal zijn.
Tegelijk moeten we onszelf de vraag stellen: kan er in mij een blokkade zijn, die maakt dat de Here mij niet bereikt?
We moeten dan vragen: is er iets in mijn leven, zodat de zegen niet binnenkomt? De blokkade ligt niet in de hemel, maar in ons hart.
De zegen uitspreken, is misschien wel het mooiste dat je kan overkomen. Voor een bepaalde dienst of taak. Dat was heel warm, kwam bijzonder over.
Maar we mogen pleiten op de zegen die de Here wil geven. Mozes hield de Here aan Zijn woord. In de lezing over Daniël zagen we hoe Daniël op de boeken lette.
We moeten wel bidden: Heer laat er in ons geen verhindering zijn.
In 2e instantie zien dat er geen verhindering is voor de taak die de Heer in en door ons wil doen. Maar in de eerste plaats komt de relatie met Hem, moeten we daarom zien dat er geen blokkades zijn, dat de Heer zich kan openbaren.
De Heer wil dat we deze dingen gaan beleven.
Mozes mocht nog een 2e stel stenen tafelen maken. Deze keer was het Mozes die ze hakt, de 1e waren door de Here gemaakt.
Op de 2e set tafelen komen de 10 woorden die er de 1e keer ook al op stonden. Maar bij de 2e werd ook een ark gemaakt van het verbond. Een kist waarin de tafelen konden liggen. Want misschien zou het volk wéér zondigen. Dus nu kwam er meteen een deksel op: het verzoendeksel. De genadetroon. Daar liepen de priesters mee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten