dinsdag 9 oktober 2007

Bij een graf wil je wel geloven

Interessant artikel vandaag in het Nederlands Dagblad. Over hoe een kerkelijke uitvaart nog altijd ook niet-kerkelijke mensen aanspreekt. "Bij een graf zijn maar heel weinig mensen echt atheïst", ontdekte Thomas Quartier. Hij schreef er een proefschrift over, en wordt daarover aan het woord gelaten in de krant.

Enkele highlights uit het artikel:

- Het kerkbezoek loopt terug, maar de vraag naar een kerkelijke begrafenis blijft stabiel. Dat intrigeerde Thomas Quartier. Hoe komt dat? En hoe beleven mensen die zelf niet of niet meer naar de kerk gaan, zo'n uitvaart? Hoe gaan kerken en pastors ermee om?

- Onkerkelijke mensen die bij een begrafenis in de kerk zitten, vinden het vooral een mooie dienst als de overledene passend wordt herdacht: als er aandacht is voor zijn of haar leven en persoon, wat hij of zij heeft betekend.
'Daarnaast zitten ze vast niet te wachten op een geloofsboodschap - het zijn tenslotte mensen die niets met kerk of christelijke traditie hebben', nam Quartier aan. Maar het onderzoek verraste hem. "Ook niet-kerkelijken staan wel open voor een religieuze boodschap. En de vraag 'is er toekomst na de dood' blijft dan topscorer, om zo te zeggen."

- Voor niet-gelovigen is in principe met de dood alles voorbij. "Maar aan de rand van een graf zijn er maar heel weinig echte atheïsten. Mensen zouden op zo'n moment best een beetje gelovig willen zijn."
Ze vinden het dus lang niet gek als de voorganger daar iets van zegt. "Een sterfgeval is een moment van schok, rouw, chaos. De kerkelijke traditie heeft dan een kader waarin je een plek kunt vinden, en vormen om je een houding te geven. Ook voor niet-kerkelijke mensen is dat een grote rijkdom van de kerk."

- Ook in Nederland is de kerkleiding huiverig voor té persoonlijke vieringen: de verkondiging van de christelijke boodschap moet centraal staan. Maar die komt juist het beste over in combinatie met een persoonlijke dimensie, zegt Quartier.
"Een mooi voorbeeld maakte ik mee bij een uitvaart waar een groot modelschip voor in de kerk stond. Eerst dacht ik: dat hoort zeker bij Nederlanders, iets in verband met hun zeevaartverleden. Maar scheepsmodellen bouwen was een hobby van de overledene geweest. Het model dat daar stond, bracht allerlei herinneringen boven en de pastor wist dat heel mooi te combineren met woorden over je levensreis, de goede haven en de grote stuurman die jouw leven niet loslaat."

"Pastors zoeken zulke verbindingen ook. Ze willen graag iets van het evangelie kwijt, maar niet zó dat het over de hoofden van hun publiek heen gaat. En er zitten heel verschillende mensen in de kerk bij een uitvaart: religieus gezien, maar ook van de aller-naaste familie tot collega's die veel meer op afstand van de overledene staan."

(* Bridging the Gaps. An empirical study of Catholic funeral rites. Uitg. LIT-Verlag, Münster)

Het hele krantenartikel vind je hier.

1 opmerking:

  1. dat is waar
    allezins hier in Belgenland
    dopen, communie, huwelijk en begrafenis zijn voor de meesten de doorgang naar de hemel. Wat ertussen gebeurt, daar hebben ze niets meer te maken. De priesters vinden het ook normaal om bij een begrafenis altijd te vertellen dat de overledene in de hemel zit, hij vertelt er echter nooit bij dat je er enkel komt als je Jezus hebt aangenomen als Redder en verlosser, en niet als je gedoopt , en gezalfd bent.
    Een hele opgave voor ons christenen, als we eens nadenken hoe onze begrafenis eruit moet zien

    BeantwoordenVerwijderen