Het Nederlands Dagblad wijdt een stuk aan ex-doelman en huidige tv-figuur Jean-Marie Pfaff. Als een Vlaming in een Nederlandse krant aan bod komt, en dan nog over zijn geloof, dan schenk ik daar toch graag eens aandacht aan. Dit is het hele artikel:
De Vlaamse ex-voetbalkeeper Jean-Marie Pfaff dankt God voor zijn gelukkige leven. God lijkt voor hem iemand op de achtergrond, die het intussen goed met hem voor heeft.
Veel is bekend van de familie Pfaff in het Belgische Brasschaat. Zo gaat dat als je centraal staat in een realitysoap, die bij herhaling uitgezonden wordt via de Vlaamse zender VTM en de Nederlandse zenders RTL4 en RTL7.
Televisiekijkers kunnen zien hoe Carmen Pfaff in de keuken druk doende is voor de hele familie: kinderen, kleinkinderen en niet te vergeten haar vader - Bompa - en echtgenoot Jean-Marie. Te zien is ook hoe de ex-voetbaldoelman Jean-Marie als bekende Belg handtekeningen uitdeelt bij de oprit van zijn villa, of hoe dochter Kelly en haar man Sam ruziën over rommel in de tuin.
De Pfaffs komen in beeld als sterk op elkaar betrokken familieleden. Veel diepzinnige gesprekken zie je ze niet voeren, maar ze lijken zich altijd wel met iets te vermaken. Ze leven in rijkdom, terwijl ze hun eenvoudige afkomst, zoals dat heet, niet vergeten. Jean-Marie groeide op in een woonwagen. Zijn vrouw Carmen komt uit een kermisgezin. Haar vader, die in 2007 overleed, was circusclown en goochelaar.
Dit beeld komt terug in de autobiografie van Jean-Marie Pfaff, verschenen bij uitgeverij House of Knowledge: Overleven . Pfaff refereert in dit boek een paar keer aan zijn geloof.
Zijn ouders en God liggen voor hem niet ver uit elkaar. Hij prijst zich gelukkig als hij terugblikt op zijn leven. ,,Dan dank ik mijn ouders, God, mijn vrouw Carmen ...'' en dan volgt er nog een heel rijtje namen.
Ruim vijftig pagina's verder merkt hij op: ,,Ik was en ben nog altijd zeer gelovig. Vooral na de dood van mijn vader begon ik me steeds meer te richten tot God. Ik kwam tot rust op die manier, ik kon discussies voeren die niemand hoorde en voelde me altijd gesterkt door een aanwezigheid.''
Over zijn tijd als keeper van SK Beveren schrijft Jean-Marie: ,,Ik ging elke week naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Beveren, recht tegenover de Katholieke Kring. Niet omdat iemand me verplichtte maar omdat ik dat zelf wilde. Sinds het heengaan van mijn vader zocht ik een nieuwe vader, iemand die me hielp bij het nemen van een beslissing. Ik bad tot Onze-Lieve-Heer, maar misschien was ik evengoed tegen mijn eigen vader aan het praten. Die was ook altijd bij mij.''
Jean-Marie spreekt in zijn boek wel eens van 'hogere krachten' en 'voetbalgoden' die hem goedgezind zijn. Vaker heeft hij het over 'God' als hogere macht op de achtergrond, die invloed op zijn leven uitoefent. God zorgt in zijn ogen bijvoorbeeld voor een beloning op zijn tijd. De keeper had eens in een bus zijn plaats afgestaan aan een oudere man. ,,Ik ben er zeker van dat God me voor die goede daad beloond heeft, want nauwelijks enkele dagen later werd ik tot beste keeper van het Zilveren Bottertoernooi uitgeroepen.''
Geen opmerkingen:
Een reactie posten