zaterdag 29 september 2012

Ook het kruim heeft zwaktes (1 Kon. 1)

1 Koningen 1, Galaten 5, Ezechiël 32, Psalm 80

De overgang van het koninklijk gezag van David naar Salomo (1 Koningen 1) verloopt warrig. Een van Davids zonen, Adonia, spant samen met Joab, het hoofd van het leger, en probeert de macht over te nemen. Batseba, de moeder van Salomo, herinnert haar zieke echtgenoot aan zijn belofte dat Salomo de opvolger zou zijn, en het gecompliceerde tafereel kent zijn afloop.

Nog maar eens springt het chronische falen van David op gezinsvlak er uit. De auteur van 1 Koningen vestigt er onze aandacht op in de terloopse commentaar in 1:6.

Verwijzend naar Adonia, die de coup probeerde te plegen, merkt hij op: ‘Nu had zijn vader hem zijn leven lang geen verwijt gemaakt: Waarom doet gij zo? Ook was hij zeer welgevormd van gestalte en volgde in geboorte op Absalom’ – alsof er goed uitzien een soort eenvoudige arrogantie voortbracht die deed denken dat hij op alles recht had, ook op de kroon zelf. Van de vele belangrijke lessen kunnen we er twee uitlichten:

Ten eerste kunnen zelfs begaafde en moreel oprechte gelovigen vaak tragische zwakheden vertonen. Af en toe staat een Daniël op, van wie geen mislukkingen vermeld staan. Maar het merendeel van het kruim in de Schrift geeft blijkt van de een of andere zwakte – Abraham, Mozes, Petrus, Thomas, en (niet het minst) David.

We moeten die realiteit onder ogen zien, want vandaag is het niet minder zo. God wekt strategisch geplaatste en invloedrijke leiders op. Een uitzondering kan zodanig vasthoudend zijn dat het zeer moeilijk is om ook maar een noemenswaardige misrekening te bespeuren. Maar gewoonlijk is dit niet het geval.

Gewoonlijk vertonen zelfs de besten van onze christelijke leiders fouten die hun dichtste familieleden en vrienden kunnen opmerken (of de leiders ze nu zelf zien of niet!). Dit zou ons niet moeten verrassen. In deze gevallen wereld is dit hoe de dingen gaan, en ook hoe de dingen verliepen in de tijd dat de Bijbel geschreven werd.

Daarom zouden we niet gedesillusioneerd mogen zijn wanneer leiders blijk geven van onvolmaaktheden. We zouden hen moeten ondersteunen waar we maar kunnen en waar mogelijk proberen de tekortkomingen te corrigeren, en de rest aan God overlaten – terwijl we ondertussen wel altijd beseffen welk vreselijk potentieel voor falen en fouten er in ons leven voorkomt.

Ten tweede werkt Gods soevereiniteit nog maar een keer doorheen de ingewikkelde inspanningen van zijn volk. Wanneer David op de hoogte gebracht wordt van het probleem, gooit hij zijn handen niet in de lucht en gaat hij niet in gebed over de situatie: hij beveelt onmiddellijk dat beslissende, symbolische en complexe stappen gezet worden om te verzekeren dat Salomo de troon kan bestijgen.

Vertrouwen in Gods soevereine goedheid is nooit een excuus voor passiviteit of laksheid. Vele jaren van geloofswandel hebben David geleerd dat, wat ‘wandelen door geloof’ ook allemaal nog moge betekenen, het allerminst een vrijbrief is voor passiviteit. Willen we vermijden te handelen in strijd met God, of met ijdele pogingen onafhankelijk van God, dan moeten we ook het piëtisme vermijden dat in voortdurend gevaar verkeert om vertrouwen te doen verschrompelen tot fatalisme.


Eigen vertaling van de overdenking bij 29 september uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten