2 Samuël 2, 1 Korinthiërs 13, Ezechiël 11, Psalm 50
Hoewel 1 Korinthiërs 13 deel uitmaakt van een uitgebreid betoog dat doorheen de hoofdstukken 12-14 loopt, vormt het gedeelte een heel lieflijke eenheid met zoveel wondermooie opwekkende zinnen, dat het al uitmondde in talloze uitgebreide verhandelingen. Vandaag wil ik wat langer stilstaan bij de eerste drie verzen.
Deze tekst zegt niet dat liefde alles is en dat de andere zaken die vermeld worden – spreken in tongen, de gave van profetie, het vermogen om geheimen te doorgronden, alle kennis bezitten, een geloof dat bergen kan verzetten, zelfverloochenende overgave van al je bezittingen ten behoeve van de armen, en de martelaarsdood sterven – niets zijn. Eerder benadrukt de passage dat deze dingen volkomen onbetekenend zijn, tenzij ze gepaard gaan met liefde. Liefde vervangt ze niet; de afwezigheid van liefde maakt ze zinloos en uiteindelijk waardeloos.
Deze paragraaf is uitgewerkt om te vernederen wie hoogmoedig is. De geschiedenis biedt trieste voorbeelden van mensen die trots geworden zijn op hun gave van tongen of hun profetische gave, zelfs op hun filantropie en opofferingsgezindheid. Maar het is een volkomen tegenstrijdigheid om trots te zijn op je liefde, in wat voor christelijke betekenis van liefde ook.
Misschien is dat een van de redenen waarom die andere deugden in het niets vallen als ze niet gepaard gaan met liefde. Een van de meest treffende kenmerken van deze stelling over liefde is dat ze een van de definities van liefde ontkracht die nog altijd standhoudt in bepaalde christelijke kringen.
Daarin wordt beweerd dat christelijke liefde niet tot de emotionele sfeer behoort, maar niets anders is dan een niet aflatende vastberadenheid om het goed van de ander na te streven. Dat is, zo beweren ze, waarom je ook kunt bevelen om lief te hebben: iemand kan een diepgaande hekel hebben aan de ander, maar als je je nauwgezet inzet voor zijn of haar welzijn, en daar ook naar handelt, is dit nog altijd liefde.
Eerlijk gezegd is dit soort spitsvondigheden reductionistische onzin. Wat zonet moest doorgaan voor ‘liefde’ is niets anders dan resoluut altruïsme. Maar in deze verzen maakt Paulus nu net duidelijk onderscheid tussen altruïsme en liefde: ‘Al ware het, dat ik al wat ik heb tot spijs uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam gaf om te worden verbrand’ (13:3): hier vind je zowel altruïsme als zelfopoffering, maar Paulus kan ze zich allebei voorstellen zonder liefde. Dus moet liefde iets anders zijn dan, of meer dan louter altruïsme en zelfopoffering.
Het is misschien moeilijk om een perfecte definitie te geven voor christelijke liefde. Maar het is niet moeilijk om er een volmaakt voorbeeld van te vinden. De liefde van Christus voor ons is niet gegrond in onze lieflijkheid, maar in zijn eigen karakter. Zijn liefde is niet louter sentimenteel, maar er hangt wel een immense affectie en warmte aan vast. Ze is resoluut in haar zelfopoffering, maar nooit louter mechanische zelfdiscipline.
Willen we op een lijn komen met de apostolische voorstelling van christelijke liefde als ‘de weg die nog voortreffelijker is’ (12:31b, NBV – zie ook de overdenking van 11 oktober) die alle gelovigen moeten volgen, hoeven we alleen Jezus Christus na te volgen.
Eigen vertaling van de overdenking bij 8 september uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten