woensdag 10 juni 2015

Zie, mijn knecht, die Ik ondersteun; mijn uitverkorene, in wie Ik een welbehagen heb (Jes. 42)


Deuteronomium 15; Psalm 102; Jesaja 42; Openbaring 12

Jesaja zelf wordt Gods knecht genoemd (20:3), en dit geldt ook voor Hizkia’s hofmaarschalk Eljakim (22:20). Het gezamenlijke Israël is ook Gods knecht (41:8-20). Wie is de knecht van de Heer (of ‘de knecht des Heren’) in Jesaja 42:1-9?

Sommigen betogen dat het nog altijd over Israël gaat. In dit geval worden Gods woorden ‘Zie, mijn knecht’ (42:1) uitgesproken voor de volken, een soort verdediging van zijn volk voor de sterke machten die als niets zijn voor Hem.

Maar deze lezing van Jesaja 42 is onwaarschijnlijk. ‘Zie, mijn knecht’ klinkt als de introductie van een nieuw personage. Belangrijker nog, Gods knecht Israël werd in de voorgaande hoofdstukken beschreven als klagend (40:27), angstig en onthutst (41:10). Tegen het einde van dit hoofdstuk is Israël doof, blind (42:18-19) en zondig (42:23-24).

De knecht van de Heer in 42:1-9 daarentegen kwijnt niet en is niet ontmoedigd (42:4), hij verheugt zich in God (42:1), is vriendelijk, volhardend en brengt gerechtigheid in trouw (42:3). Dit is een ideale Knecht, een die alles belichaamt wat Israël faalde te zijn.

In dit licht wordt de aankondiging ‘Zie, mijn knecht’ gedaan tegenover Israël. De Knecht wordt aan hen geïntroduceerd, niet alleen omdat Hij een ideaal is waarnaar zij zouden moeten streven, maar omdat hij een persoon is die hen zal redden, zoals Jesaja duidelijk zal maken.

Dit lied van de knecht wordt onderverdeeld in drie delen.

(a) In 42:1-4 spreekt God Israël aan en introduceert Hij de Knecht die de volken ‘recht’ zal brengen. De Hebreeuwse term bevat meer dan het Nederlandstalige woord. Het omvat het tot stand brengen van al Gods plannen.

Maar wanneer de Knecht dit doet, is hij helemaal niet zoals Kores, of een andere leider van een rijk. Hij is zachtmoedig: hij schreeuwt niet of roept niet of verheft zijn stem niet in de straten (42:2). Noch verbreekt hij het geknakte riet of dooft hij de walmende vlaspit (42:3) – een passage die expliciet toegepast wordt op Jezus in Mattheüs 12:15-21.

(b) In 42:5-7 wordt de Knecht zelf aangesproken (merk vers 6 op: ‘Ik, de HERE, heb u (enkelvoud) geroepen in gerechtigheid’), en het wordt Israël toegestaan om mee te luisteren naar wat gezegd wordt.

Hier stelt de God die alle volken adem geeft (42:5) deze Knecht ‘tot een verbond voor het volk, tot een licht der natiën’ (42:6), terwijl hij alle negatieve effecten van de zonde ongedaan maakt (42:7).

(c) In 42:8-9 spreekt de Heer opnieuw Israël aan, waarbij Hij nog maar eens de opdracht van de ideale Knecht samenvat en benadrukt dat dit de ‘nieuwe dingen’ zijn die in genade al vooraf aangekondigd worden.

Het hoeft niet te verwonderen dat dit lied uitmondt in gemeende lofprijs voor de Heer (42:10-17), en opnieuw een contrast weergeeft met de diepte van de morele schuld van Gods knecht Israël (42:18-25), waarvoor alleen de ideale Knecht de oplossing kan bieden.


Eigen vertaling van de overdenking bij 10 juni uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten