donderdag 4 juni 2015

Op wie vertrouwt gij toch? (Jes. 36)


Deuteronomium 8; Psalm 91; Jesaja 36; Openbaring 6

Jesaja 36-39 is minder een historische excursus dan een scharniergedeelte voor het boek. Om een andere beeldspraak te gebruiken: deze hoofdstukken vormen de kaft die de twee grote delen aan weerszijden ervan bijeenhoudt.

Niet alleen bieden ze de historische setting voor veel van het boek (in het bijzonder voor veel van de eerste vijfendertig hoofdstukken), maar ze zetten ook de fundamentele vraag die het boek behandelt in historische vorm: op wie zullen we vertrouwen? Of, in de heidense blik van Sanheribs veldheer, ‘Op wie vertrouwt gij toch (…)?’ (36:5). Jesaja 36 brengt het drama op gang.

Koning Hizkia had de natie geleid in een anti-Assyrische opstand en keek dan naar Egypte voor hulp. Sanherib van Assyrië was niet meteen in een vergevingsgezinde stemming. Trots over zijn onafgebroken rij successen (36:18-20), was Sanherib vastbesloten Jeruzalem te verpletteren en het een les te leren die het niet meer zou vergeten. Hij nam van Juda stad na stad in, tot er maar twee meer overbleven, Lakis en Jeruzalem.

Hier komen we Sanheribs veldheer tegen die de resterende troepen probeert te ontmoedigen, terwijl hij spreekt in het Hebreeuws, dat het volk van Jeruzalem kon begrijpen, in plaats van in zijn eigen Aramees (36:11-12).

Wat we in dit hoofdstuk misschien het nauwgezetst moeten bekijken is het voorbeeld van satanische halve waarheden, de methoden van twijfel zaaien, waarbij de argumenten bedoeld zijn om het geloof in de levende God te doen afnemen. Ken je vijand, en zeker zijn leugens, en hij wordt zwakker en minder geloofwaardig. Dus hier zijn zijn wapens:

Veel van de toespraak is brutale spot. Op dit ogenblik hield Juda zodanig weinig strijders over dat zelfs indien Sanherib de paarden zou leveren, Hizkia niet eens de ruiters had kunnen leveren (36:8).

De veldheer beweert dat hij hier is op bevel van de Heer (36:10) – wat natuurlijk deels waar was en zelfs resoneerde met het onderwijs van Jesaja zelf (10:5).
Maar het was anderzijds volkomen onjuist in elke betekenis die het zou veronderstellen dat Assyrië de gehoorzame dienstknecht was van de Heer; veeleer is het een instrument dat gebruikt wordt in het mysterie van voorzienigheid.

Een bewuste poging om het vertrouwen van het volk in Hizkia te ondermijnen (36:13-15) wordt finaal alleen beantwoord met stilte (36:21), maar de psychologische schade moet aanzienlijk geweest zijn.

Zelfs de dreiging met deportatie naar een vreemd land wordt voorgesteld als een gezellige verhuis naar een betere plaats (36:16-17) – een beetje alsof je zonde zou voorstellen als heerlijk, terwijl je de schaamte, eenzaamheid en dood verbergt.

Als je natuurlijk Jahweh kunt reduceren tot de status van de heidense afgoden, zal het makkelijker zijn om hem aan de kant te schuiven (36:18-19). En zo de veldheer de betekenis van Hizkia’s vernietiging van afgodische altaren (36:7) verkeerd begrijpt, dan heeft hij het waarschijnlijk wel bij het rechte eind als hij iets van onvrede voelt bij velen uit het volk.

Welke vergelijkbare leugens en halve waarheden worden door krachtige stemmen in onze maatschappij eindeloos herhaald om het volk van God te demoraliseren?


Eigen vertaling van de overdenking bij 4 juni uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten