zondag 23 februari 2014

'Want wie onder u allen de minste is, die is groot' (Lk. 9)


Exodus 6; Lukas 9; Job 23; 1 Korinthiërs 10
Een van de taken die je wachten als je de canonieke evangeliën zorgvuldig wilt lezen, is te zien hoe de verschillende delen verband houden. Vluchtige lezers herinneren zich individuele verhalen over Jezus van in hun zondagschooltijd, maar ze staan niet altijd stil bij de verbanden die deze verhalen tot een volledig evangelie smeden.

Bovendien schikte de ene evangelieschrijver zijn materiaal niet op exact dezelfde manier als de andere, dus gaat de specifieke geur van elk evangelie vaak verloren, tenzij we de onderscheiden verbanden goed overwegen.

Een leerzaam voorbeeld vinden we in Lukas 9:49-50. De voorafgaande verzen (9:46-48) beschrijven hoe Jezus’ discipelen discussiëren over wie van hen de grootste zou zijn (wellicht in het dan gevestigde koninkrijk). Jezus, die hun gedachten kent, leert hen een pijnlijke les, terwijl Hij een klein kind gebruikt om zijn punt duidelijk te maken.

Belangrijke mensen vleien vaak bij nog belangrijker mensen. Wie Jezus volgen verwelkomen de minst machtigen uit de maatschappij – de kleine kinderen. Wat Jezus vraagt is een blik die fundamenteel verschilt van die van de wereld: ‘Want wie onder u allen de minste is, die is groot’ (9:48 [of: ‘is werkelijk groot’, NBV]).

Het is op dit punt dat 9:49-50 om de hoek komt kijken. Johannes legt uit dat hij en de anderen een man demonen zagen uitdrijven in Jezus’ naam, ‘en wij wilden het hem beletten, omdat hij niet met ons U volgt’. Jezus verbiedt hen op die manier te handelen ‘want wie niet tegen u is, is vóór u’.

Op het eerste gezicht verschilt het onderwerp een beetje van de voorgaande verzen. Maar dan ook misschien weer niet: de verbanden vergen een zorgvuldige afweging. Johannes’ klachten klinken niet langer als godvrezende zorg voor orthodoxie, maar meer als machtshongerig gejammer dat zich er drukker over maakt of degenen die prediken en genezen wel tot de juiste strekking behoren, dan over de voortgang van de missie zelf.

Dus is dit op een wat meelijwekkende manier verbonden met het debat over wie nu de grootste is. Een hoge eigendunk zal onvermijdelijk een onstabiele basis blijken om de bediening van anderen met wijsheid te kunnen inschatten.

De daaropvolgende verzen (9:51-56) tonen ons Jezus in Samaria. Wanneer de Samaritanen ongastvrij blijken, zijn Jezus’ discipelen nogal bereidwillig om vuur over hen te laten neerdalen. Jezus wijst hen terecht. Aangezien deze verzen volgen op de al besproken thema’s, wordt het gedrag verklaard dat de discipelen hier vertonen.

Hun passie voor oordeel over de Samaritanen komt minder voort uit een goed verstaan van en toewijding aan Christus Jezus, dan uit een machtshongerige zelfgerichtheid.

De slotverzen van het hoofdstuk markeren hetzelfde contrast (9:57-62). De drie die het luidst tegenwerpen hoe ijverig ze Jezus zullen volgen, worden met beslistheid op hun plaats gezet: ze hebben de kost van het discipelschap niet berekend, en zo krijgen hun vrome protesten een lelijke ondertoon van eigenliefde.


Eigen vertaling van de overdenking bij 23 februari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten