vrijdag 14 februari 2014

Het verslag van de evangeliën berust op ooggetuigen (Lk. 1)


Genesis 47; Lukas 1:1-38; Job 13; 1 Korinthiërs 1
Hoe zijn de canonieke evangeliën tot ons gekomen?

Aan de ene kant is het voldoende ervan verzekerd te zijn dat God ze schonk. Maar normaal gezien handelt God doorheen middelen die identificeerbaar zijn. Op geen enkel ogenblik geven de canonieke evangeliën de indruk dat ze vanuit de hemel aangereikt werden op gouden dienbladen, of slechts uitgeschreven door apostelen die een oor hadden voor goddelijk dicteerwerk.

Lukas biedt ons de meeste details over hoe hij bij zijn taak tewerk ging (Lk. 1:1-4). Hij vertelt ons dat al ‘velen zich tot taak’ hadden gesteld ‘om een verslag te schrijven’ over Jezus’ leven en dienstwerk, in lijn met wat was ‘overgeleverd door degenen die vanaf het begin ooggetuigen zijn geweest en dienaren van het Woord zijn geworden’ (1:1-2).

Hieruit kunnen we twee dingen afleiden. (a) Lukas beweert niet zelf een ooggetuige te zijn van Jezus. Maar hij beweert wel dat hij in contact staat met wat de oorspronkelijke ‘ooggetuigen’ en ‘dienaren van het Woord’ hebben doorgegeven. (b) Tegen de tijd dat hij schrijft weet Lukas dat er dan al veel geschreven verslagen circuleren. Dit moet ons niet verrassen. De Joden waren een geletterd volk. Elke jongen leerde lezen en schrijven. Het is ondenkbaar dat niemand iets op papier zou hebben gezet in de eerste jaren na Jezus’ dood, opstanding en verheerlijking.

Dan vertelt Lukas ons dat hijzelf ‘alles van de aanvang af nauwkeurig’ naging. De woorden suggereren dat hij de bronnen las, sprak met de hoofdpersonen die hij kon vinden, en de verslagen evalueerde.

We kunnen op zijn minst een glimp van zijn methode opvangen wanneer we zijn tweede boek lezen, het boek van de Handelingen. Daar ontdekken we, door zijn bewegingen te volgen, dat hij kan gesitueerd worden in alle belangrijke vroege christelijke centra, waar hij de gelegenheid had om met alle vroege christen leiders te spreken, en om alle vroege verslagen en archieven te lezen.

Het is dus geen al te grote sprong om hieruit af te leiden dat als Lukas de dokter (zie Kol. 4:14) bepaalde extra informatie heeft over de unieke zwangerschap van Maria (Lk. 1:26 e.v.), dit is omdat hij haar opzocht en enkele lange gesprekken met haar had. Na verloop van tijd besloot hij dan om zijn verslag ‘in ordelijke vorm’ te schrijven (1:3).

Twee dingen volgen hieruit. Ten eerste, hoezeer de Heilige Geest ook toezag op de totstandkoming van dit evangelie, dergelijk goddelijk toezicht nam de noodzaak tot minutieus onderzoek en zorgvuldig werk niet weg.

Ten tweede is deze methode om een canoniek boek te doen ontstaan, volledig in lijn met zijn onderwerp: God Zelf bracht de messiaanse Zoon van David, de Zoon van God, in deze wereld binnen (1:35), de eeuwige die het tijdelijke binnenkomt en er daarbij voor zorgt dat men voor eeuwig over Hem zou kunnen spreken zoals een getuige spreekt over wat werd waargenomen. De overdracht van de christelijke waarheid berust dus noodzakelijkerwijs voor een deel niet op het mystieke, maar op getuigenis.


Eigen vertaling van de overdenking bij 14 februari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten