maandag 10 februari 2014

Onze maatschappij vanuit Gods perspectief (Mk. 13)


Genesis 43; Markus 13; Job 9; Romeinen 13

Christenen waren het vaak oneens over de precieze uitleg van Markus 13. Maar welke meningsverschillen ook prevaleerden, we kunnen niet naast het verbazingwekkende contrast kijken tussen de invalshoek van de discipelen als ze in het tempelcomplex rondkijken en de invalshoek van Jezus zelf.

De discipelen zijn onder de indruk van de indrukwekkende stenen en geweldige gebouwen: ‘zie, welke stenen en welke gebouwen’ (13:1). Wat hun aandacht trekt is de architectuur, het product van de menselijke creativiteit en het menselijke vernuft. Maar Jezus bekijkt het op een ander vlak.

Hij beoordeelt de patronen van het kwaad in deze wereld, de valse religieuze aanspraken, de vervolging van zijn discipelen, het oordeel dat komt. Wat de stenen en gebouwen betreft voorspelt Hij oordeel: ‘Er zal geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken’ (13:2). Het zal nog een goede veertig jaren duren eer deze voorzegging letterlijk wordt vervuld.

Dit Schriftgedeelte roept herinneringen op aan een ander gedeelte. In Handelingen 17:16 e.v. bevindt Paulus zich in Athene. Zijn reactie op de stad is treffend. Lucas zegt niet dat Paulus onder de indruk was van de spectaculaire architectuur, van de geschiedenis van de zuivere kennis, van de literatuur die zijn inwoners hadden voortgebracht, of van de heerlijkheid van zijn erfgoed. Verre van. Paulus keek rond in deze eerbiedwaardige oude stad en zijn geest werd ‘in hem geprikkeld, toen hij zag, dat de stad zo vol afgodsbeelden was’ (17:16).

In geen van beide gevallen – noch in Jezus’ inschatting van Jeruzalem, noch in die van Paulus wat betreft Athene – was de analyse oppervlakkig. In beide gevallen bekeek de evaluatie de dingen vanuit Gods perspectief.

Wie onder de indruk zijn van machtige bouwwerken en spectaculaire menselijke verwezenlijkingen doen er goed aan om het verslag van de torenbouw van Babel nog eens te overdenken (Gen. 11).

Ongetwijfeld waren er toen ook sommigen onder de indruk van het bouwwerk. Maar God, die keek naar het menselijke hart en de redenen voor het gebouw, zag het als nog maar eens een staaltje van onuitstaanbare eigendunk.

Op heel gelijklopende wijze worden ook wij opgeroepen om onze cultuur te begrijpen en te beoordelen vanuit Gods perspectief. Omdat mensen geschapen zijn naar het beeld van God, kunnen we veel doen dat waardevol en bewonderenswaardig is. Theologisch gesproken is dit het resultaat van ‘algemene genade’.

Maar het is mogelijk om veel te veel onder de indruk te zijn van rijkdom, macht, architectuur, roem, kennis, fysieke moed en technologie, met als gevolg dat we niet meer verder nadenken over de morele en geestelijke dimensies van de wereld rondom ons.

We kunnen de heerlijkheid zien en blind blijven voor de schande; we kunnen menselijke verwezenlijkingen zien en de onderliggende afgoderij verwaarlozen; kortom: we kunnen onder de indruk zijn van al wat indruk maakt op Gods gevallen beelddragers, maar falen in het beoordelen van deze werkelijkheden in het licht van het kruis en in het licht van de eeuwigheid. We zouden er veel beter aan doen om de voorbeelden van Jezus en Paulus te volgen.


Eigen vertaling van de overdenking bij 10 februari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten