zondag 9 februari 2014

Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet? (Mk. 12)


Genesis 42; Markus 12; Job 8; Romeinen 12
Het gesprek tussen Jezus en sommige van zijn tegenstanders in Markus 12:13-17 is bijzonder interessant. Markus zegt dat Jezus’ gesprekspartners naar Hem toekwamen ‘om Hem op een woord te vangen’ (12:13).

Ongetwijfeld is dit ook de reden dat ze beginnen met nogal belerend gevlei over wat een principieel leraar Hij toch wel is, helemaal vastbesloten zich niet te laten beïnvloeden door de publieke opinie. Het is allemaal een valstrik. ‘Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet?’, vragen ze. ‘Zullen wij betalen of niet betalen?’ (12:14:15).

Ze dachten dat ze Hem te pakken hadden. Antwoordde Hij ‘Nee’, dan zou Hij last krijgen met de Romeinse autoriteiten, die zeker een populair religieus prediker in een onstabiel land als dit niet zomaar zouden laten aanzetten tot het niet betalen van belastingen. Jezus kon zelfs ter dood worden gebracht voor verraad.

Maar zou Hij ‘Ja’ antwoorden, dan zou Hij het vertrouwen van het volk verliezen en daarmee ook zijn populariteit zien tanen. Veel gewone Joden koesterden niet alleen de algemeen menselijke wrevel tegenover belastingen, maar hadden ook theologische bezwaren.

Hoe konden gewetensbezwaarde Joden betalen met munten die de afbeelding droegen van de keizer, vooral munten die hem ook goddelijke titels toedichtten? Als Joden bovendien werkelijk rechtschapen waren, zou God dan niet neerdalen en zijn volk weer verlossen, deze keer van de Romeinse supermacht? Vereist principiële trouw aan God dan niet dat je geen belastingen betaalt?

Welk antwoord Jezus ook gaf, Hij zou een verliezer zijn. Maar Hij weigert zich gewonnen te geven. In plaats daarvan vraagt Hij om een munt, vraagt wiens beeltenis er op voorkomt, en stelt dat het gerechtvaardigd is aan Caesar te geven wat van Caesar is en aan God wat van God is. Jezus ontsnapt zo netjes aan hun valstrik en zijn gesprekspartners verwonderen zich.

Maar er zijn diverse toepassingslagen hier. Onder een strikte theocratie zouden Jezus’ woorden incoherent zijn: de regering van God wordt uitgevoerd door de koning, zodat hun gezagsterrein niet zo makkelijk kan worden onderscheiden. Bovendien was de structuur van het oude verbond op papier heel nauw verbonden met een theocratische regering.

Maar hier kondigt Jezus aan dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen de aanspraken van Caesar en die van de levende God.
Natuurlijk betekent dit niet dat Caesars gezagsterrein volledig losstaat van Gods gezagsterrein, en ook niet dat God niet volledig voorzienig alles onder controle heeft. Maar er valt moeilijk aan de conclusie te ontkomen dat Jezus een fundamentele verandering aankondigt in het bestuur van de verbondsgemeenschap.

De kern van de gemeenschap is niet langer een theocratisch koninkrijk; het is nu een verzameling van kerken van overal ter wereld, die onder vele ‘koningen’ en ‘caesars’ leven, terwijl ze geen van hen aanbidden.

En dit is waarom veel christenen over de hele wereld het ontstaan van het niet-vestigen van een specifieke godsdienst baseren op deze uitspraak van Jezus zelf.


Eigen vertaling van de overdenking bij 9 februari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten