zaterdag 11 januari 2014

Met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden (Gen. 12)


Genesis 12, Matteüs 11, Nehemia 1, Handelingen 11
Dit gedeelte, Genesis 12, toont een keerpunt in het zich ontvouwende heilsplan van God. Van nu af aan ligt de focus van Gods handelen niet meer op verspreide individuele personen, maar op een geslacht, een volk. Dit is het keerpunt dat de Oudtestamentische documenten zo uitgesproken Joods maakt.

Uiteindelijk komen uit dit volk de wet, priesters, wijsheid, relatiepatronen tussen God en zijn verbondsvolk, gezichten, profetieën, klaagzangen, psalmen – een rijk pallet aan instellingen en teksten die vooruitwijzen, op manieren die steeds duidelijker worden, naar een nieuw verbond dat werd voorzegd door Israëls profeten.

Zelfs in dit initiële verbond met Abram vervat God een belofte die de horizon breder maakt dan Israël, een belofte die herhaaldelijk opnieuw opduikt in de Bijbel. God zegt aan Abraham: ‘met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden’ (12:3) [NBV wijkt hier af, maar heeft een voetnoot, JL].

Opdat we het belang ervan niet zouden missen, herhaalt het boek Genesis de belofte (18:18; 22:18: 26:4; 28:14). Een millennium later wordt dezelfde belofte geheroriënteerd van het volk in zijn geheel, naar een van Israëls grote koningen: ‘Zijn naam zal eeuwig bestaan, zijn naam zal voortleven zolang de zon zal schijnen. Men zal wensen gezegend te worden als hij, en alle volken prijzen hem gelukkig’ (Ps. 72:17).

De ‘evangelische profeet’ vertolkt vaak dezelfde brede focus (bijv. Jes. 19:23-25). De vroegste prediking in de kerk, na de opstanding van Jezus, begreep dat de redding die Jezus bracht een vervulling was van die belofte aan Abraham (Hd. 3:25). De apostel Paulus legt hetzelfde verband (Gal. 3:8).

Zelfs wanneer het gedeelte uit Genesis niet expliciet wordt geciteerd, duikt hetzelfde standpunt op honderden manieren weer op: dat het al vanaf het begin Gods ultieme voornemen was om mannen en vrouwen uit elk geslacht samen te brengen in de nieuwe mensheid die Hij vormde.

In feite wijzen – weliswaar los van dit gedeelte –twee van de drie overblijvende passages uit het leesregime voor vandaag [zie bovenaan] in dezelfde richting.

In Matteüs 11:20-24 maakt Jezus in verontrustende bewoordingen duidelijk, dat heidense steden op de laatste dag – hoewel gestraft - mogelijk minder streng zullen worden gestraft dan de steden van Israël die het onschatbare voorrecht genoten om Jezus zelf te horen en zijn wonderen te zien, maar er niets mee aanvingen. Zijn eigen uitnodiging is breed: ‘Kom tot mij allen die vermoeid en belast zijt, en ik zal u rust geven’ (Matt. 11:28).

En in Handelingen 11 verhaalt Petrus de kerk in Jeruzalem zijn wedervaren met Cornelius en diens huishouden en hij leidt hen tot de conclusie: ‘Dan geeft God dus ook de heidenen de kans om tot inkeer te komen en het nieuwe leven te ontvangen.’ (Hand. 11:18).

Christus ontvangt de onbelemmerde lof van de hemel, omdat Hij met zijn bloed mensen heeft gekocht voor God ‘uit elke stam en taal en volk en natie’ (Opb. 5:9; zie de overdenking voor 15 december).


Eigen vertaling van de overdenking bij 11 januari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten