zondag 19 januari 2014

Geen hoop buiten God (Mt. 19)

Genesis 20, Matteüs 19, Nehemia 9, Handelingen 19

Na Jezus’ gesprek met de rijke jongeling, zegt Hij zijn discipelen: ‘Ik verzeker jullie: slechts met grote moeite zal een rijke het koninkrijk van de hemel binnengaan. Ik zeg het jullie nog eens: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan’ (Mat. 19:23-24). De discipelen, zo wordt ons verteld, waren ‘hevig ontzet’. ‘Wie kan er dan nog gered worden?’, vroegen ze zich luidop af (19:25).

Hun vraag verraadt heel veel. Het is alsof de leerlingen dachten, dat als er iemand kon gered worden, het toch zeker een dergelijke morele, onkreukbare en ronduit rijke jongeman moest zijn, die zich net met enige droefheid van Jezus had afgewend.

Als zelfs hij niet kon gered worden, wie in de wereld dan wel? Misschien dachten ze dat zijn rijkdom toonde dat hij door God gezegend was, terwijl zijn uiterlijk onberispelijke karakter hun oordeel bevestigde.

Op die manier verraden ze hoe weinig ze van Jezus’ uitspraak begrepen. Zijn punt was dat rijkdom makkelijk tot een surrogaat-god wordt. Het is buitengewoon moeilijk voor iemand die vasthangt aan rijkdom - en zeker rijkdom die hij of zij zelf vergaarde en waarover die persoon zich dus trots voelt - om God te benaderen zoals een kind dit zou doen (19:13-15), en God dus gewoon om hulp te vragen en genade te ontvangen.

De discipelen kijken precies op de verkeerde manier naar deze dingen. Bezittingen zijn zegeningen, zo redeneren ze, en ze komen van God. Als een persoon bezittingen geniet, dan moeten die zegeningen wel hun oorsprong vinden bij God. Dus zal een persoon met vele zegeningen grotere kans hebben te zijn gered dan anderen die met minder zegeningen kunnen pronken.

Jezus gaat niet mee in het gekibbel. Zou Hij op dit punt meepraten over meer of minder kans voor iemand om te worden gered, dan zou Hij de legitimiteit van hun vraag ondersteunen, die in feite uitermate verkeerd is gesteld. Dit is gewoon niet de manier om deze kwestie te bekijken.

Neem de groep die de discipelen beschouwen als het dichtst bij het koninkrijk: Zullen zij worden gered? ‘Bij mensen is dit onmogelijk’, benadrukt Jezus (19:26). En dit betekent natuurlijk, uit het oogpunt van de discipelen, dat als zelfs de meest gefortuneerden niet kunnen binnengaan, dan niemand het zal kunnen. Dit is juist het punt: ‘Bij mensen is dit onmogelijk’.

Maar deze onmogelijkheid kan worden omgedraaid, want we dienen een God die veel dingen doet die bij mensen onmogelijk kunnen. Wie kan dan gered worden? ‘Bij God is alles mogelijk’ (19:26). Dat is waar onze hoop ligt: bij een God die de meest onverwachte personen kiest, zowel rijk als arm, en zijn wet op hun harten schrijft. Zonder tussenkomst van Gods genade, is er geen hoop voor wie dan ook van ons.


Eigen vertaling van de overdenking bij 19 januari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten