zaterdag 4 januari 2014

Eén generatie ver en al een moord (Gen. 4)


Genesis 4; Matteüs 4; Ezra 4; Handelingen 4
Het menselijke ras had maar een generatie nodig om zijn eerste moordenaar voort te brengen (Gen. 4). Twee bespiegelingen:

(1) In de Bijbel vind je veel motieven voor moord. Jehu doodde voor politiek voordeel (2 Kon. 9-10); David doodde om zijn overspel te verbergen (2 Sam. 11); Joab moordde uit wraak en uit angst om zijn bevoorrechte positie kwijt te spelen (2 Sam. 3); sommige van de mannen van Gibea in Benjamin moordden uit ongebreidelde lust (Richt. 19). Het zou makkelijk zijn om de lijst nog uit te breiden.

Bij de eerste moord was het motief uit de hand gelopen rivaliteit tussen broers. Kaïn kon niet leven met de gedachte dat het offer van zijn broer Abel God welgevallig was, terwijl het zijne dat niet was. In plaats van God te zoeken om zijn eigen offer beter te maken, doodde hij de man die hij als zijn rivaal zag.

Wat al deze motieven gemeenschappelijk hebben is de veronderstelling die de moordenaar koestert dat hij of zij in het middelpunt staat van het heelal. Zelfs God moet instemmen met wat ik doe; indien niet, dan zal ik - aangezien ik God niet kan doden - degene doden die Gods welgevallen draagt.

In plaats van de heerlijke situatie die bestond voor de zondeval, toen God zelf in het middelpunt stond van het denken van Gods beelddragers, en geliefd en gekoesterd werd als onze goede en wijze Schepper en Regeerder, wil nu elk individu zelf in het middelpunt staan. Alsof je zegt: ‘Zelfs God moet me dienen. Doet Hij dit niet, dan is het misschien tijd om nieuwe goden uit te vinden …’.

Bij de meest schokkende elementen in de moord door Kaïn is het duidelijke feit dat Kaïn misnoegd is omdat hij Gods welgevallen niet krijgt. De fatale broederlijke rivaliteit ligt in dit geval op het terrein van de religie. Hoe dan ook: als ik erop sta dat ik nummer een moet zijn, dan moet ik nummer een zijn op elk terrein.

Maar spijtig genoeg: waar de culturele restricties en de angst voor het strafsysteem me misschien wel weerhouden van zuivere moord, daar lijken ze me toch niet te weerhouden van de soort haat waarvan de Heer Jezus duidelijk stelt dat ze van dezelfde morele orde is als moord (Matt. 5:21-26). Dus terwijl de motieven voor moord oppervlakkig bekeken talrijk zijn, komen ze in de kern toch op hetzelfde neer: ik wil zelf God zijn. En dat is de ultieme afgoderij.

(2) In de Bijbel worden onschuldigen soms vermoord. In dit verhaal is Abel de rechtvaardige broer, maar hij is wel degene die wordt vermoord. Vanuit dit feit moeten we nadenken over twee dingen. Ten eerste is de Bijbel uiterst realistisch over de verschrikkelijke wreedheid en oneerlijkheid van de zonde. Ten tweede, al bij wijze van anticiperen, erkennen we stil dat als uiteindelijk herstel en gerechtigheid mogelijk zijn, God moet ingrijpen – en de rekeningen kunnen alleen finaal worden vereffend na de dood.


Eigen vertaling van de overdenking bij 4 januari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten