vrijdag 30 november 2007

Het denkkader van Paulus' gebedsleven (tekst lezing - deel 2)

Deel 2 van de lezing van 23 november door Jos Vanlede, over Paulus als man van gebed (uit de reeks "M/V van gebed").


1. DANKBAARHEID OM DE ZICHTBARE TEKENEN VAN GODS WERKZAME GENADE

3 Wij behoren God altijd te danken voor u, broeders, zoals het betaamt, omdat uw geloof zich zeer vermeerdert en de liefde van ieder van u allen tot elkaar toeneemt,
4 zodat wij zelf in u roemen in de gemeenten van God over uw volharding en geloof onder al uw vervolgingen en verdrukkingen die u verdraagt
Dankgebeden vormen duidelijk een basisonderdeel van het denkkader dat het gebedsleven van Paulus bepaalt. Waar danken wij voor?
Voor voedsel, voor materiële voorzieningen, voor de toekenning van een hypothecaire lening, voor een vlotte start van onze nieuwe of tweedehandse wagen. Of wanneer we net aan een ongeval ontsnapt zijn in een moment van onoplettendheid. Soms is er een welgemeend dankgebed na herstel bij een ernstige ziekte. Grotendeels ziet het er toch naar uit dat onze dankbaarheid nauw verbonden is met ons materiële welzijn en ons comfort.

WAAR WE DE HEER VOOR DANKEN TOONT ONS HEEL DUIDELIJK WAT ONS HET MEEST DIERBAAR IS IN HET LEVEN.

Daarom lijken Paulus’ dankzeggingen vanuit ons oogpunt op het eerste gezicht nogal vreemd. Juist omdat de dankgebeden van Paulus niet gericht zijn op wat wij gewoonlijk waarderen. Paulus dankt voor de werkzame genade van God in de gelovigen.

1.A. Paulus dankt God allereerst omdat het “geloof” van zijn lezers groeit.

3 Wij behoren God altijd te danken voor u, broeders, zoals het betaamt, omdat uw geloof zich zeer vermeerdert…

Aangezien Paulus God dankt voor hun groeiend geloof, denkt hij hier niet terug aan het moment van hun bekering, maar aan hun groeiend geloofsvertrouwen in God. Daarom zijn die gelovigen in Thessalonica de Heer Jezus zelfs onder al hun intense beproevingen zo trouw.
Vertrouwen in God en getrouwheid, loyaal zijn aan God zijn niet van elkaar los te koppelen.

Deze Thessalonicenzen groeien: ze zijn vandaag niet tevreden met wat ze gisteren bereikt hebben, ze rusten niet op hun lauweren, ze verlangen naar groei. Deze jonge gelovigen willen graag volwassen worden.
Geloof is in wezen een vertrouwensrelatie met God. En net zoals alle relaties, is geloof niet statisch, maar dynamisch en levendig. Er is altijd groeimogelijkheid, een innerlijke drang die ons drijft tot gebed.

1.B. Paulus dankt God dat hun “liefde” jegens elkaar toeneemt.

Niet alleen hun geloof, maar ook de liefde onder elkaar werd merkbaar groter bij deze mensen. En dit was alleen maar mogelijk omdat zij ware discipelen van Jezus Christus zijn. Jezus zelf had er zijn discipelen al nadrukkelijk op gewezen dat dit het onderscheidende watermerk van waarachtig discipelschap is.

Een nieuw gebod geef Ik u: dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u heb liefgehad, dat ook u elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten dat u mijn discipelen bent, als u liefde onder elkaar hebt.(Jh.13:34-35)
12 Niemand heeft ooit God aanschouwd. Als wij elkaar liefhebben, blijft God in ons en zijn liefde is in ons volmaakt.(1Jh.4:12)

Gods volk is echt een bonte mengeling, je hoeft nog maar gewoon rond je te kijken:
- Financieel kan er groot verschil zijn.
- Ook qua opleidingsniveau: sommigen hebben voortgezette studies gevolgd, anderen zijn niet veel verder gekomen dan lager onderwijs.
- Sommigen hebben gouden handen, anderen kunnen nog geen nagel recht in de muur slaan.
- Sommigen zitten erg complex in elkaar, anderen zijn héél voorspelbaar.
- Sommigen leiden een gestructureerd, gedisciplineerd en ernstig leven, anderen leven "losjes uit de pols" en stappen eerder zorgeloos door het leven.
- Er zijn er die hun hart op de tong hebben en extravert zijn, en er zijn er die introvert zijn en weinig of niets zeggen over zichzelf.
En dan heb je telkens ook nog eens alles wat daar tussenin valt.

LOYAUTEIT, GODS WERK
Het enige wat al deze mensen samenbindt is hun loyauteit aan Christus, hun toewijding. Het is het antwoord van de gelovige op Jezus’ onbeschrijfelijke persoonlijke liefde. Net zoals geloof dient te groeien, hoort ook liefde overvloediger te worden onder elkaar. Liefhebben van broeders en zusters: daar moeten we naar verlangen en voor kiezen, door er bewust aan te werken vanuit een groeiend besef van de onvoorwaardelijke liefde die de Heer voor ons héél persoonlijk heeft.
Enerzijds zijn wij zondiger dan wij durven denken, maar anderzijds heeft Christus ons méér lief dan wij ons maar kunnen voorstellen. Alleen vanuit dit bewustwordingsproces kan de onderlinge liefde pas echt overvloediger worden.

Het is belangrijk om ons ervan bewust te zijn dat onderlinge wrevel al spoedig een geloofsgemeenschap kan omtoveren in een kokende pot vol afkeer en bitterheid. Dan ontststaat er vaak een koude oorlog waar iedereen op zijn hoede is en véél zaken verkeerd begrepen worden. Vanuit steeds groeiende vooroordelen, waarin “de tegenstander” ons steeds weer opnieuw bevestigt, met alle gevolgen vandien.
Wanneer christenen het zicht verliezen op hun elementaire verbondenheid in Christus dan beginnen ze zich op elkaar te verkijken en krijg je ruzie. Dit is zo snel gebeurd, juist omdat er zo weinig is wat gelovigen buiten Christus met elkaar verbindt.

Wanneer Christenen echter groeien in liefde voor elkaar, om geen andere reden dan dat ze zich geliefd weten door Jezus Christus, dan is die onderlinge liefde een onmiskenbaar bewijs van Gods werkende genade in hun leven.
Daarom richt Paulus zijn dankbetuiging tot God, het is onmiskenbaar Gods werk.
Het was niet zomaar een enkel individu, ook geen geestelijke elite binnen de groep, maar een hele geloofsgemeenschap die elkaar innig liefhad. Dit is nu zo kenmerkend voor de werkzaamheid van Gods Geest in een opwekking. Willen we dat? Of achten we dit uitgesloten?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten