zondag 22 november 2015

Ik vrees de HERE, de God des hemels, die de zee en het droge gemaakt heeft (Jona 1)


1 Kronieken 17; Jakobus 4; Jona 1; Lukas 6

Ongeacht wanneer het boek Jona precies werd geschreven, kan Jona zelf vrij accuraat worden gesitueerd. Volgens 2 Koningen 14:25, was Jona, zoon van Amittai, een profeet uit Gat-Hachefer die de militaire successen van koning Jerobeam II voorspelde (rond 793 tot 753 v.C.).

Mocht je een quiz organiseren en vragen welke verbale associatie je maakt als je het woord Jona hoort, zouden de meesten mensen waarschijnlijk ‘grote vis’ of ‘walvis’ of iets dergelijks antwoorden. Maar we mogen niet vergeten dat de grote vis tekstueel slechts exact drie verzen inneemt – drie van de achtenveertig.

De commentaar van G. Campbell Morgen gaat nog altijd op: ‘Mensen hebben zo aandachtig naar de grote vis gekeken dat ze de grote God niet meer konden zien’. De grootheid van God wordt geaccentueerd door Jona’s dubbele belijdenis (1:9; 4:2). Hier staan we stil bij de eerste: ‘Ik ben een Hebreeër en ik vrees de HERE, de God des hemels, die de zee en het droge gemaakt heeft’ (1:9).

(1) Zowel vanuit ons perspectief als uit dit van Jona betekent deze belijdenis dat God alles maakte, dat Hij de soevereine Heer is over het volledige universum. Waarschijnlijk verstonden de heidense zeelieden daar niet zo veel onder. Voor hen hebben de goden verschillende terreinen. Wanneer deze Hebreeër beweert dat de God voor wie hij vlucht de Schepper van de zee is (wat Hij ook nog meer mag geschapen hebben), zou de bewering voor hen precies omwille van de storm aan geloofwaardigheid winnen.

(2) Maar voor Jona (en voor ons) heeft de bewering twee andere ondertonen.

Ten eerste: niet alleen heeft God de zee gemaakt, maar alles; en Hij bestuurt ook alles. Dus is er geen ontkomen aan deze God. Zelfs indien Jona een manier zou kunnen vinden om veilig aan wal te geraken, kan deze God hem overal terugvinden.

Jona erkent het pijnlijke feit dat je aan deze God niet kunt ontsnappen – als deze ‘Hound of heaven’ (lett. ‘hemelse jachthond’, naar een gedicht van Francis Thompson, JL) je op de hielen zit en vastbesloten is je niet te laten ontkomen. Dit is waarom hij om de dood vraagt.

Ten tweede: de loutere grootheid van God is wat maakt dat het zin heeft als God vastbesloten is de zondige stad Nineve een kans te geven zich af te keren van haar zonde. Indien monotheïsme waar is, indien er maar één God is, dan moet deze God in zekere zin God van alles zijn, niet slechts de God van het verbondsvolk.
Dit kon Jona niet verdragen. Hij kon zien dat, net achter de horizon, Assyrië een geweldige vijand zou worden voor zijn eigen volk, het volk van God – en hier biedt God hen dan ruim de kans zich te bekeren.

(3) Vanuit een canoniek perspectief zie je hier nog maar eens de missionaire God – veel meer toegewijd aan het bereiken van ‘outsiders’ dan zijn volk dit is. Hier is Hij ook de grond aan het voorbereiden, stap voor stap, voor de grote zendingsopdracht die gelovigen beveelt het goede nieuws van Jezus Christus over de hele wereld te verkondigen.


Eigen vertaling van de overdenking bij 22 november uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten