dinsdag 17 november 2015

Ik verafschuw de hoogmoed van Jakob en haat zijn paleizen (Amos 6)

1 Kronieken 9-10; Hebreeën 12; Amos 6; Lukas 1:39-80

Om de sterkte van Amos 6 goed te begrijpen is het nuttig om wat na te denken over twee thema’s: zelfgenoegzaamheid en de machtselite.

(1) Ik moet beginnen met je te herinneren aan een verhaal dat ik vertelde in de overdenking van 15 januari. Een van mijn geschiedenisleraars op de middelbare school verhaalde hoe hij tegen het einde van Wereldoorlog II met verlof naar huis was gestuurd omwille van een letsel. Hij had veel van zijn makkers zien ombrengen; andere waren nog op het slagveld.

Hij reed mee met de bus in een Canadese stad en hoorde een duidelijk rijke en opzichtige vrouw op de bank voor hem praten tegen haar medereizigster. Haar man verdiende heel veel geld in de productie van wapens. Ze vertrouwde de mevrouw naast haar toe: ‘Ik hoop dat deze oorlog niet snel eindigt. We hadden het nog nooit zo goed.’

Dit is het lelijke gezicht van zelfgenoegzaamheid. Het beeld van ‘de zorgelozen op Sion’ (6:1) is niet minder weerzinwekkend. Daar zijn ze dan, jengelend op hun gitaren, terwijl ze zich even begaafde muzikanten wanen als David (6:5), slurpend van hun Chardonnay, de omgeving geladen met hun parfums en aftershaves (6:6) – maar ze treuren niet over alles wat verkeerd en verdorven is.

(2) Quasi elke maatschappij ontwikkelt een elite. Een absolute monarchie of dictatuur toont dit aan op een duidelijke manier. Communisme, in theorie klassenloos, ontwikkelt zijn eigen elite, zijn eigen heersers; het geboortevoorrecht maakt plaats voor de voorrechten van partijlidmaatschap en politieke macht.

In een democratie kan er een relatieve gelijkheid van kansen zijn, maar dit is niet hetzelfde als afwezigheid van klassen. Veeleer verzekert gelijkheid van kansen op zijn best enige mobiliteit binnen een min of meer gelaagde maatschappij: outsiders kunnen insiders worden, en de grote massa kan doordringen tot de elite. Aristocratie en dictatuur worden dan vervangen door meritocratie; de regering van de rijken en de adel is vervangen door de regering van de succesvollen en intelligenten en snoodaards.

Natuurlijk is dit bijna onvermijdelijk, zoals veel sociologen hebben uitgelegd: omwille van praktische redenen is directe regering door het volk onmogelijk. Er moeten vertegenwoordigers zijn, mensen die aangewezen worden om beslissingen te kunnen nemen en zaken uit te werken – en een nieuw machtsblok is geboren.

Misschien is het grootste pluspunt van democratie dat het voorziet in een vredige manier om elke paar jaar rotte plekken te kunnen wegsnijden, en anderen te kiezen. Maar vanuit Gods perspectief gaat leiderschap hand in hand met verantwoordelijkheid.

Amos 6 is gericht tegen de hoofdsteden van Juda en Israël (Sion en Samaria) en tegen de ‘voornaamsten’ of ‘uitgelezenen’ (6:1). De lelijke zelfgenoegzaamheid uit dit hoofdstuk is de zelfgenoegzaamheid van heersers en leiders die de leiding nemen in decadentie, compromis, ongerechtigheid, theologisch verval, en hun zelfgecreëerde comfort. En waar, in de kerk en in de bredere cultuur, gaan leiderschap en zelfgenoegzaamheid vandaag hand in hand? Op hoeveel vlakken? En wat vindt God daarvan?


Eigen vertaling van de overdenking bij 17 november uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten