2 Koningen 14; 2 Timotheüs 4; Hosea 7; Psalmen 120-122
Onder de opgangsliederen of bedevaartpsalmen (zie vol. 1, overdenking van 29 juni) vind je ook de prachtige Psalm 122. Hier begeleidt de psalmist vreugdevol hen die opgaan naar Jeruzalem voor een van de feestelijke hoogtijden: ‘Laten wij naar het huis des HEREN gaan’ (122:1). De pelgrims zijn in vers 2 al aangekomen: ‘Onze voeten staan in uw poorten, o Jeruzalem’.
Twee thema’s overheersen in de resterende verzen van de psalm.
Ten eerste benadrukken de verzen 3-5 de eenheid van Gods volk, die bewerkt wordt door hun gemeenschappelijke aanbidding in Jeruzalem van de enige ware God en hun gemeenschappelijke onderwerping aan de heerschappij en het recht van het huis van David.
Natuurlijk was er verscheidenheid – niet alleen de verscheidenheid die eigen is aan elke groep mensen, maar ook de verscheidenheid die inherent is aan de twaalf ‘stammen’ (122:4), elk met zijn eigen specifieke karakter. De eenheid ging dieper dan bloedbanden. Ze was gebaseerd op een gemeenschappelijk verbond met de ene God. Dit waren ‘de stammen des HEREN’ (122:4).
Geen wonder dan dat wanneer de noordelijke tien stammen in opstand kwamen, de leider, Jerobeam, erg bevreesd was dat Jeruzalem en zijn tempel als steunpunt zouden dienen voor hernieuwde eenheid (1 Kon. 12:26 e.v.).
Maar eenheid was slechts het neveneffect van de feestelijke opgangen naar Jeruzalem. Het doel van deze opgangen was iets anders: ‘Een voorschrift voor Israël is het de naam des HEREN te loven’ (122:4). Wanneer God het middel wordt tot het doel, wordt nooit eenheid bereikt; wanneer God zelf het doel is, zijn de heerlijke neveneffecten van eenheid en vrede nooit ver weg.
De zuivere Godgerichtheid van Bijbelse godsdienst is een van de dingen die ze gewoonlijk onderscheiden van het heidendom, dat gewoonlijk godsdienst beschouwt als een middel tot een bepaald doel (vgl. Hosea 2:5).
Ten tweede roept David, in een ander onderscheid tussen middelen en doel, het volk op te bidden voor de vrede van Jeruzalem, niet omwille van een abstract ideaal of omwille van de stad op zich, maar omwille van het volk zelf (122:8) en bovenal ‘om het huis van de HERE, onze God’ (122:9).
Politieke vrede nastreven en daarbij de mensen vergeten is maar nep. De oproep te bidden voor de ‘vrede’ van ‘Jeruzalem’ (122:6) bevat een woordspeling: we moeten bidden voor het sjalom van Jeruzalem; de Hebreeuwse medeklinkers zijn dezelfde en herinneren er ons aan dat Jeruzalem welbeschouwd mensen het vooruitzicht biedt van volheid van ‘welzijn’.
Louter fysieke voordelen nastreven voor mensen terwijl je de tegenwoordigheid en de plannen van de Here God vergeet is op zijn best kortetermijndenken en op zijn slechtst een weg naar rampspoed en de hel zelf. ‘Om het huis van de HERE, onze God’, zo schrijft David, ‘wil ik het goede voor u zoeken’ (122:9).
Denk na over hoe je deze twee punten kunt transponeren naar het christelijke tegenbeeld (Heb. 12:22-24), vooral in gedetailleerde toepassing (Heb. 12:28-13:13).
Eigen vertaling van de overdenking bij 1 november uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten