maandag 28 september 2015

Uw barmhartigheid kome ons haastig tegemoet, want wij zijn zeer verzwakt (Ps. 79)


2 Samuël 24; Galaten 4; Ezechiël 31; Psalm 79

Op het eerste gezicht schetst Psalm 79 de afschuw verbonden met de val van Jeruzalem in 587 v.C. Vooraleer we nadenken over enkele thema’s eruit, moeten we even stilstaan bij de vraag hoe zowel Psalm 78 als Psalm 79 kunnen beweren van Asaf te komen.

Psalm 78 werd duidelijk geschreven aan het begin van het Davidisch koningshuis; Psalm 79 blijkbaar vierenhalve eeuw later, bij de verwoesting van Jeruzalem. Dus hoe kunnen ze allebei psalmen van Asaf zijn? De Asaf die we kennen als een tijdgenoot van David.

De beste suggestie is dat het dozijn psalmen dat wordt toegeschreven aan Asaf afwisselend geschreven werd door ofwel hemzelf of door het koor dat hij oprichtte.
Net zoals sommige psalmen toegeschreven worden aan de ‘zonen van Korach’ (wellicht ook weer een muzikaal gezelschap), zo is het ook in dit geval.

Hier stelt Asaf de rechtvaardigheid van Gods brandende ‘naijver’ niet in vraag (79:5), maar (zoals in Ps. 74; zie de overdenking voor 23 september) de duur ervan: ‘Hoelang nog, o HERE? – Zult Gij voortdurend toornen’ (79:5).

Merk op hoe sommige van Asafs thema’s zich vermengen met wat we vinden in de profeten.

(1) ‘Stort uw grimmigheid uit over de volken die U niet kennen, en over de koninkrijken die uw naam niet aanroepen’ (79:6). Maar de grote profeten benadrukken, zoals we herhaaldelijk zagen, dat de heidense volkeren aansprakelijk zullen worden gehouden door God. Ze krijgen geen vrijbrief.

Ondertussen zouden gelovigen altijd Gods woorden aan zijn volk via Amos (3:2) goed moeten in gedachten houden: ‘U alleen heb Ik gekend uit alle geslachten van het aardrijk; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden aan u bezoeken’ (cursief toegevoegd).

In een wereld onder de vloek, moeten ook christenen verstaan dat straf die ons tot bekering brengt alleen maar een goede zaak kan zijn (vgl. Hebr. 12:4-13).

(2) ‘Reken ons de ongerechtigheid der voorvaderen niet toe’ (79:8): bekijk opnieuw Ezechiël 18 (zie de overdenking van 15 september).

(3) ‘Uw barmhartigheid kome ons haastig tegemoet, want wij zijn zeer verzwakt’ (79:8). Een dergelijke smeekbede vraagt tegelijk om de enige hulp die ons kan redden, en weerspiegelt de houding van afhankelijkheid en vertrouwen die zo volkomen ontbreken in de koppige rebellie en het vertrouwen op zichzelf die het oordeel in de eerste plaats opriepen.

(4) ‘Help ons, o God van ons heil, om de heerlijkheid van uw naam; red ons en doe verzoening over onze zonden om uws naams wil’ (79:9). Nog maar eens wordt er niet gepoogd de zonden te bedekken. Het appel is aan Gods heerlijkheid, zodat heidense volkeren niet zullen besluiten dat God te zwak of wispelturig is om zijn volk te redden (79:10). Hoeveel van de drijvende kracht achter het hedendaagse evangelische bidden komt voor uit een passie voor de heerlijkheid van God?


Eigen vertaling van de overdenking bij 28 september uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten