maandag 17 maart 2014

Waardigheid en aanzien voor de priester (Ex. 28)

Exodus 28; Johannes 7; Spreuken 4; Galaten 3
De priesterkleding die God voorschrijft (Ex. 28) is vreemd en kleurig. Misschien dat sommige details ervan niet bedoeld waren om symbolisch gewicht te krijgen, maar dienden ze mee het doel van het ensemble in zijn geheel: Aäron en zijn zonen ‘waardigheid en aanzien’ geven bij het vervullen van hun priesterlijke plichten (28:2, 40, [zie Herziene Statenvertaling]).

De symboliek is voor een deel wel duidelijk. Het borstschild van de kleding van de hogepriester moest twaalf edelstenen of semi-edelstenen bevatten, gezet in vier rijen van drie, ‘De stenen moeten zegelgraveringen krijgen, ieder met zijn naam. Zij zijn voor de twaalf stammen bestemd’ (28:21).

Het borstschild wordt ook genoemd ‘het borstschild der beslissing’ (28:29). Dit is waarschijnlijk omdat ze de Urim en Tumim draagt. Mogelijk waren dit twee stenen, de ene wit en de andere zwart. Ze werden gebruikt om beslissingen te nemen, maar hoe ze precies werkten weet niemand helemaal zeker.

Bij belangrijke zaken zocht de priester de tegenwoordigheid en zegen van God in de tempel en gebruikte hij de de Urim en Tumim, die in de ene of de andere richting uitkwamen en zo, onder Gods soevereine zorg, leiding boden.

Dus droeg de priester tegelijk de namen van de twaalf stammen op zijn hart ‘tot een voortdurende gedachtenis voor het aangezicht des HEREN’, en de Urim en Tumim ‘wanneer hij in het heiligdom komt’, dus zal de priester zo ‘de beslissing voor de Israëlieten voortdurend op zijn hart dragen voor het aangezicht van de HEERE’ (28:29-30).

Vooraan op zijn tulband moet Aäron een plaat van louter goud bevestigen. Daarop zullen de woorden gegraveerd staan ‘Den HERE heilig’ (28:36). ‘Zij zal op het voorhoofd van Aäron zijn, en hij zal de schuld dragen, gelegen in de heilige dingen die de Israëlieten heiligen bij al de gaven van hun heilige dingen; ja, zij zal voortdurend op zijn voorhoofd wezen, zodat zij welgevallig zijn vóór het aangezicht des HEREN’ (28:38).

Dit veronderstelt dat ‘de heilige dingen die de Israëlieten heiligen’ in de eerste plaats diverse soorten zondoffers waren, geofferd om hun schuld te verzoenen.

De priester brengt dan, zelfs belichaamd door de symboliek van zijn kleding, de schuld in de tegenwoordigheid van de heilige God, die de enige is die er genoegdoening kan aan geven. De tekst impliceert dat als de priester deze rol niet vervult, de offers die de Israëlieten brengen niet aangenaam zullen zijn voor de Heere. De structuur van priester/offer/tempel hangt aan elkaar als een volledig systeem.

Te gelegener tijd zullen we met deze overdenkingen dieper ingaan op passages die de aanstaande opheffing van dit systeem aankondigen, wat daarmee een profetische aankondiging wordt van de ultieme priester, de ultieme verbondsgemeenschap, de ultieme autoriteit om leiding en richting te geven, het ultieme offer en de ultieme tempel.

Zijn ‘waardigheid en aanzien’ zijn onbegrensd (Opb. 1:12-18).


Eigen vertaling van de overdenking bij 17 maart uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten