zaterdag 29 maart 2014

'De heerlijkheid des HEREN vervulde de tabernakel' (Ex. 40)


Exodus 40; Johannes 19; Spreuken 16; Filippenzen 3
De slotzinnen van Exodus 40 verbinden verschillende belangrijke thema’s die al werden geïntroduceerd en grijpen vooruit naar diverse andere. Hier is de bouw van de tabernakel afgewerkt, samen met de kleding en uitrustingsstukken voor de priesterdienst. ‘En de wolk bedekte de tent der samenkomst, en de heerlijkheid des HEREN vervulde de tabernakel’ (40:34).

Dit moet de wolkkolom zijn (overdag) en de vuurkolom (gedurende de nacht) die hen vanaf het begin heeft vergezeld. Ze toonde de loutere tegenwoordigheid aan van God zelf en leidde hen met betrekking tot wanneer en waarheen ze moesten optrekken.

Nu rust deze wolk op de nieuw opgerichte tabernakel of tent der samenkomst, terwijl ze er zich in vestigt en ze helemaal vult. Bij dit inaugureel vervullen is de tegenwoordigheid van de Heer zelfs zodanig intens dat zelfs Mozes niet kan binnengaan, laat staan iemand anders (40:35).

Bovendien rust van nu af aan de wolk van heerlijkheid op de tabernakel wanneer het volk ter plekke moet blijven, en verheft ze zich en leidt ze het volk wanneer zij moeten optrekken (40:36-38).

Zes opmerkingen:

(1) Als de wolk- en vuurkolom op de tabernakel rust, dan is dat om deze constructie te verbinden met het zichtbare symbool van de voortgaande, krachtige tegenwoordigheid van God die hen leidt.

(2) Op een punt, na de vreselijke opstand die resulteerde in het maken van een gouden kalf, had God geweigerd om in het midden van deze verbondsgemeenschap op te trekken. Mozes deed voorbede (Ex. 32-34). Hier vinden we de vrucht van zijn gebeden. De tabernakel is nu opgericht, de tegenwoordigheid van God zweeft erboven in de symbolische vorm waarmee het volk ondertussen vertrouwd is, en dit allemaal precies in het midden van de twaalf stammen.

(3) Deze focus op de tabernakel aan het slot van Exodus effent het pad voor de openingshoofdstukken van Leviticus, in het bijzonder voor de specificaties met betrekking tot de slachtoffers en offerandes die moeten worden gebracht in verbinding met de tabernakeldienst.

(4) Die tabernakel grijpt vooruit naar de tempel. In feite is het een soort mobiele tempel. In de tijd van Salomo, wanneer het permanente bouwwerk is afgewerkt, daalt de heerlijkheid van God daar op vergelijkbare wijze neer. Zo legt ze de link met de tabernakel en met de wolk- en vuurkolom van de jaren in de woestijn.

(5) Om al op de toekomst vooruit te grijpen: er is geen krachtiger symbool voor de komende vernietiging van Jeruzalem dan het visioen van het vertrek van de heerlijkheid van God (Ez. 10-11).

(6) Niets getuigt krachtiger van de unieke openbarende en bemiddelende rol van Jezus Christus dan de nadruk dat Hij de ware tempel is (Joh. 2:19-22); en niets vormt een krachtiger portret van de loutere heerlijkheid van de hemel dan de stelling dat er daar geen tempel is, want de Heer God Almachtig en het Lam zijn haar tempel (Opb. 21:22).


Eigen vertaling van de overdenking bij 29 maart uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten