zondag 9 maart 2014

Vrees Hem opdat je niet zondigt (Ex. 20)


Exodus 20; Lukas 23; Job 38; 2 Korinthiërs 8
De Tien Geboden (Ex. 20) werden in de Westerse wereld ooit op school aan elk kind aangeleerd. Ze slepen diep ingewortelde principes van goed en kwaad in die bijdroegen tot het vormen van de Westerse beschaving. Ze werden niet gezien als tien aanbevelingen, optionele aardigheden voor welopgevoede mensen.

Zelfs velen van hen die niet geloofden dat ze door God zelf waren gegeven (‘God sprak al deze woorden’, 20:1) beschouwden ze niettemin als de hoogste korte samenvatting van de soort private en publieke moraliteit die nodig was voor de goede ordening van de maatschappij.

Hun belang neemt nu snel af in het Westen. Zelfs veel kerkleden kunnen er niet meer dan drie of vier van reciteren. Het is ondenkbaar dat een verstandig christen ze niet zou memoriseren.

Maar het is de setting waarin ze eerst werden gegeven die aanleiding geeft tot deze overdenking. De Tien Geboden werden door God aan de Israëlieten gegeven doorheen Mozes in de derde maand na hun redding uit Egypte.

Vier opmerkingen:

(1) De Tien Geboden zijn, in de eerste plaats, de hoogtepunten van het verbond dat door Mozes werd overgebracht (vgl. 19:5), door God gegeven in de Sinai (Horeb). Zonder die geboden is de rest van het verbond nogal zinloos; de Tien Geboden zelf worden ondersteund door de rest van de verbondsbepalingen. Hoe tijdloos ze ook zijn, ze zijn niet louter abstracte principes, maar worden neergezet in de concrete termen van die cultuur: bijv. het verbod om je naaste zijn os of ezel te begeren.

(2) De Tien Geboden worden ingeleid door de herinnering dat God deze gemeenschap uit de slavernij heeft verlost: ‘Ik ben de HERE, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb’ (20:2). Ze zijn niet slechts zijn volk omwille van de schepping, niet slechts omwille van het verbond met Abraham, maar omdat God hen redde uit Egypte.

(3) God gaf hen de Tien Geboden in een geweldige tentoonspreiding van kracht. In de tijd voor de nucleaire Holocaust was de meest angstaanjagende ervaring van kracht die van de ontketende natuur. Hier benadrukten het geweld van de storm, het beven van de aarde, de bliksem, het geluid en de rook (19:16-19; 20:18) niet slechts de ernst van de gebeurtenis, maar leren ze het volk ook eerbiedig te vrezen (20:19-20).

De vreze des Heren is niet alleen maar het begin van de wijsheid (Spr. 1:7), maar weerhoudt mensen er ook van te zondigen (Ex. 20:20). God wil dat ze weten dat Hij hen gered heeft; Hij wil ook dat ze weten dat Hij niet een getemde godheid is die vrolijk zegen uitstrooit over een stamvolk. Hij is niet slechts een goede God, maar een angstaanjagende, ontzagwekkende God.

(4) Aangezien God zo angstaanjagend is, vraagt het volk zelf dat Mozes zou bemiddelen tussen Hem en hen (20:18-19). En dit bereidt de weg voor een andere, finale Middelaar (Deut. 18:15-18).


Eigen vertaling van de overdenking bij 9 maart uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten