woensdag 12 maart 2014

'Breekt deze tempel af en binnen drie dagen …' (Joh. 2)


Exodus 23; Johannes 2; Job 41; 2 Korinthiërs 11

Wanneer de Joodse leiders Jezus’ recht in vraag stellen om de tempel te reinigen zoals Hij deed, en eisen dat Hij enig gezag voor zijn actie zou bekendmaken, dan antwoordt Hij: ‘Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen’ (Johannes 2:19).

Alleen Johannes’ evangelie vermeldt deze vroege discussie. Volgens de synoptische evangeliën wordt deze uitspraak vaag aangehaald op Jezus’ proces door degenen die Hem uit de weg wilden met de hoofdaanklacht van tempelontwijding.

Dat hun herinneringen van de gebeurtenis wat wazig waren stemt goed overeen met het feit dat Jezus deze woorden sprak bij het begin van zijn dienst, mogelijk twee jaren of meer voor zijn arrestatie en proces. Maar wat bedoelde Jezus met deze woorden?

Zijn tegenstanders dachten dat Hij verwees naar de letterlijke tempel, en ze vonden zijn aanspraak belachelijk (2:20). Volgens Johannes verstonden zelfs de discipelen op dat moment niet waarover Hij sprak.

Natuurlijk wist Johannes wel beter toen hij zijn evangelie schreef en Hij vermeldt zijn conclusie: ‘Maar Hij sprak van de tempel zijns lichaams’ (2:21). Maar hij noteert getrouw: ‘Toen Hij dan opgewekt was uit de doden, herinnerden zijn discipelen zich, dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en het woord, dat Jezus gesproken had’ (2:22).

Diverse zaken volgen hieruit.

1) Johannes wordt vaak beschuldigd van anachronisme, van gebeurtenissen en geloofsuitingen die pas later ontwikkelden achterwaarts in te lezen in de tijd van Jezus. Dit is wel zeer onwaarschijnlijk. Geen evangelist is vasthoudender dan Johannes (minstens zestien keren) in het zorgvuldig onderscheid maken tussen wat de discipelen toen begrepen (tijdens Jezus’ dienst) en wat ze slechts later begrepen.

2) Het keerpunt in hun verstaan van Jezus’ woorden was de combinatie van zijn opstanding uit het graf en een vernieuwd begrip van en geloof in de Schrift (2:22). Omdat Jezus stierf en weer verrees werden ze gedwongen in meer dan louter koninklijke of triomferende begrippen over Jezus de Messias te denken.

Zowel de gebeurtenissen als Jezus’ onderricht errond, leerden hen dat de Messias niet slechts de Davidische Koning zou worden, maar ook de Lijdende Dienstknecht. De verordening van het oude verbond voor een priesterlijk systeem, offers, een verzoendag, een Pascha-lam, een bijzondere tempel geconstrueerd volgens een specifiek door God zelf gegeven ontwerp – het dwong hen allemaal te erkennen dat hoe ze vroeger de Schrift lazen (wat wij het Oude Testament noemen) vreselijk reductionistisch of beperkend was.

Nu konden ze zien dat de tempel uit het Oude Testament, de ontmoetingsplaats tussen God en zijn verbondsvolk, verwees naar de ultieme ‘ontmoetingsplaats’, de ultieme Bemiddelaar. Jezus zou deze rol innemen krachtens zijn dood en opstanding – de ‘tempel’ zou worden afgebroken en terug worden opgebouwd.

3) Jezus zelf is de bron voor deze ‘hermeneutiek’, deze manier om de Oudtestamentische Schrift te lezen.


Eigen vertaling van de overdenking bij 12 maart uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten