maandag 3 maart 2014

Doortocht door de Rode Zee: God is geen passieve speler (Ex. 14)


Exodus 14; Lukas 17; Job 32; 2 Korinthiërs 2
Drie opmerkingen over de doortocht door de Rode Zee (Ex. 14).

Ten eerste gaat de dynamische confrontatie tussen Farao en de soevereine Heer verder. Aan de ene kant volgt Farao zijn begeertes, wanneer hij concludeert dat de Israëlieten ingesloten zitten tussen zee en woestijn en dus een gemakkelijke prooi zijn (14:3).

Bovendien betreuren Farao en zijn hofhouding nu dat ze het volk lieten gaan. Slavernij was een van de fundamentele sterktes van hun economisch systeem, zeker de belangrijkste hulpbron in hun bouwprogramma’s. Misschien waren de plagen niets meer dan vreselijke toevalstreffers. De Israëlitische slaven moeten worden teruggehaald.

Maar God is geen passieve speler wanneer de gebeurtenissen zich verder ontrollen, en Hij is ook meer dan iemand die gewoon het initiatief van anderen beantwoordt. Hij leidt de vluchtende Israëlieten weg van de route naar het Noordoosten, niet alleen maar opdat ze de confrontatie met de Filistijnen zouden vermijden (13:17), maar ook opdat de Egyptenaren zouden concluderen dat de Israëlieten in de val zitten (14:3).

In feite lokt God de Egyptenaren in een val. Dat Hij daarbij het hart van Farao verhardt maakt deel uit van de strategie (14:4, 8, 17). Deze brede voorzienige soevereiniteit is wat aan het vertrouwen van het volk van God ten grondslag moet liggen (14:31).

Bovenal is de Heer vastbesloten dat in deze confrontatie zowel de Israëlieten als de Egyptenaren zullen leren wie God is. ‘Ik zal Mij verheerlijken aan Farao en aan zijn gehele legermacht … de Egyptenaren zullen weten, dat Ik de HERE ben, doordat Ik Mij verheerlijken zal aan Farao, aan zijn wagens en aan zijn ruiters’ (14:17-18). ‘Toen zag Israël, welk een machtige daad de HERE tegen Egypte gedaan had; en het volk vreesde de HERE en zij geloofden in de HERE en in Mozes, zijn knecht’ (14:31).

Ten tweede verschijnt de ‘Engel des Heren’ opnieuw (14:19) – niet als een engel, maar ’s nachts als een kolom van vuur en overdag als een wolkkolom, die het volk afwisselend leidt en van de achtervolgende Egyptenaren afscheidt.

Maar van een andere kant bekeken, kun je ook zeggen: ‘De HERE ging voor hen uit, des daags in een wolkkolom om hen te leiden op de weg, en des nachts in een vuurkolom om hun voor te lichten, zodat zij dag en nacht konden voortgaan’ (13:21). De dualiteiten die we eerder zagen (zie Ex. 3; overdenking voor 20 februari) gaan verder.

Ten derde, welke middelen (zoals de wind) ook dienstbaar waren bij het splijten van de Rode Zee, de gebeurtenis wordt – net als de plagen – voorgesteld als wonderbaarlijk. Dit betekent dat we niet de gewone voorzienige ordening van alles zien (de regelmatigheid die wetenschap mogelijk maakt), maar het ingrijpen van God ten opzichte van de manier waarop Hij normaal de dingen doet (wat wonderen uniek maakt en daarom niet onderhevig aan wetenschappelijke analyse). Want een volk op het droge laten wandelen tussen muren van water (14:21-22) is iets dat de soevereine God van de schepping voor elkaar kan krijgen, maar niemand anders.


Eigen vertaling van de overdenking bij 3 maart uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten