vrijdag 30 augustus 2013

Maar gij, spreek mijn woorden tot hen (Ez. 2)

1 Samuël 23; 1 Korintiërs 4; Ezechiël 2; Psalm 38
In sommige opzichten hangen de eerste drie hoofdstukken van Ezechiël samen om Ezechiëls vroege roeping en opdracht te beschrijven – de opdracht van een profeet die geroepen is te dienen in tijden van afval. In het Oude Testament zijn niet alle profetische roepingen hetzelfde. Elisa diende als een leerling van Elia; Amos werd geroepen terwijl hij als herder diende; Samuël hoorde voor het eerst de roeping van God toen Hij nog maar een adolescent was.

Maar profeten die aangesteld worden om te dienen in uitzonderlijke tijden van afval hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken in hun roeping. We kunnen hier niet al deze kenmerken traceren, maar een ervan komt met grote nadruk naar voren in Ezechiël 2.

Hier vertelt God aan Ezechiël waartoe hij geroepen is. Hij wordt gezonden, zegt God, ‘tot de Israëlieten, de opstandige volken die tegen Mij in opstand gekomen zijn’ (2:3; NBV: ‘naar de Israëlieten, naar dat weerspannige volk dat tegen mij in opstand is gekomen’). Hij wordt gezonden naar het volk Israël, ten minste het deel ervan dat in ballingschap is met hem – en dit deel bestond natuurlijk uit het meest begaafde, het meest ontwikkelde, het meest adellijke, het meest geprivilegieerde.

Vanuit Gods gezichtspunt zijn ze slechts ‘stug van aangezicht en verstokt van hart’ (2:4). Ezechiël moet tot hen zeggen: ‘Zo zegt de Here HERE’ (2:4). Tot hiertoe heeft God Ezechiël nog niet verteld wat hij moet zeggen, d.w.z. de inhoud van wat de Soevereine Heer zegt. Veeleer is de rest van dit hoofdstuk gewijd aan het verzekeren dat Ezechiël begrijpt dat zijn bediening absoluut om één ding draait: de woorden van God doorgeven aan dit opstandige huis. ‘Maar gij, spreek mijn woorden tot hen, of zij horen dan wel het nalaten, want zij zijn weerspannig’ (2:7).

Natuurlijk is het altijd belangrijk voor profeten en predikers om getrouw Gods woorden te spreken. Maar in tijden van afval is het bijzonder dwingend. In perioden van opwekking en voorspoed, kan de prediker met respect bekeken worden, en worden zijn trouw en inzicht geroemd. Maar in tijden van afval zullen zij die waarlijk namens God spreken beschimpt en bedreigd worden.

De druk om af te zwakken wat God zegt wordt enorm. Handige exegese om de tekst te laten zeggen wat hij echt niet doet, selectieve stilte om de pijnlijke stukken weg te laten, hermeneutische handigheid om de netels en doornen van de Schrift weg te werken, alles wordt obligatoir, zodat we nog altijd aangenomen en zelfs bewonderd kunnen worden.

Maar God is zich van het gevaar bewust. Vanuit zijn gezichtspunt wordt succes niet afgemeten aan hoeveel mensen Ezechiël voor zijn visie wint, maar aan de trouw waarmee hij Gods woorden verkondigt. Alles wat minder is doet mee met de rebellie van dit ‘weerspannige geslacht’ (2:8). Het vereist Goddelijke moed die de vrees uitdrijft (2:6-7).

Waar precies zijn vandaag dergelijke trouw en moed zeer dringend nodig in de westerse wereld?


Eigen vertaling van de overdenking bij 30 augustus uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten