vrijdag 26 oktober 2012

'Laat niemand je minachten om je jeugdige leeftijd' (1 Tim. 4)


2 Koningen 7, 1 Timotheüs 4, Daniël 11, Psalm 119:25-48
Toen ik nog een heel jonge man was, werd ik voorganger van een nogal kleine gemeente in Canada. De mensen waren zeer vriendelijk voor me, en sprongen met veel meer geduld om met mijn fouten en vergissingen dan ik verdiende.

Er was een vrouw in die gemeente die ik soms bijzonder vervelend vond. Ze dankte me bijna elke zondagmorgen uitvoerig voor de preek, en voegde er dan aan toe, ‘Maar je bent zo jong’. Dit ging zo verschillende weken door, tot het nog weinig meer was dan een formule.

Uiteindelijk won mijn ijver het van mijn verstand. Nadat ik nog maar eens de uitbarsting met de formule ‘Maar je bent zo jong’ aangehoord had, glimlachte ik fijn en merkte op (met een citaat uit een oude vertaling van die tijd), ‘Ja, maar de Schrift zegt “Niemand verachte uw jonkheid” – niemand’. Hoe buitensporig mijn uitspraak ook, toch leek ze te zorgen voor de klik, want daarna zei ze nooit nog iets van die strekking tegen me.

Toen ik er echter over nadacht, begon ik me te realiseren dat ik het eerste deel van 1 Timotheüs 4:12 geciteerd had, maar niet het laatste deel. Het eerste deel luidt ‘Sta niemand toe dat hij vanwege je jeugdige leeftijd op je neerkijkt’ (NBV). Ik veronderstel dat als deze zin op zichzelf stond, een van de manieren om anderen niet op je te laten neerkijken wanneer je jong bent, er dan uit zou bestaan dat je hen neerknuppelt met deze tekst.

Maar Paulus schrijft ‘Sta niemand toe dat hij vanwege je jeugdige leeftijd op je neerkijkt, maar wees voor de gelovigen een voorbeeld in wat je zegt, in je levenswijze, in liefde, geloof en zuiverheid’. Wanneer je met andere woorden een jonge gelovige bent, zeker in geval je een jonge gelovige in een leiderschapspositie bent zoals Timotheüs, dan is dé manier om te zorgen dat anderen niet op je neerkijken, een zodanig voorbeeld stellen – ‘in wat je zegt, in je levenswijze, in liefde, geloof en zuiverheid’ – dat je duidelijke godsvrucht hen de mond snoert.

Als je ijverig bent in de geschenken en gaven die God je schonk, zo voegt Paulus eraan toe, dan zal iedereen je vooruitgang opmerken (4:15). Je ijver moet volledig zijn, en de terreinen waarop anderen je vooruitgang opmerken zullen ook uitgebreid zijn: ‘Zie toe op uzelf en op de leer’ (4:16).

Het resultaat zal niet alleen zijn dat jouw volharding ook leidt tot de redding bij de eindvervulling, maar het zorgt ook voor de behoudenis van velen onder hen die je horen (4:16).

Ingebed in dit advies aan een jonge man zit een heel pakket aan christelijk moreel onderwijs. Daden spreken soms luider dan woorden. Christen leiders moet niet alleen leiden door woorden maar ook door daden die volledig aansluiten bij die woorden. Het gezag dat een christen leider ten deel valt komt niet zozeer voort uit het ambt zelf, maar veeleer wordt het in de loop van de tijd verdiend door de kwaliteit van het christelijke leven.

Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat een groot deel van het volgende hoofdstuk gewijd is aan het specifieke onderricht hoe je broers en zusters in Christus behandelt in de verschillende levensstadia. Hoe je met mensen omgaat ligt altijd dicht bij het hart van het christelijk discipelschap.


Eigen vertaling van de overdenking bij 26 oktober uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten