zondag 28 oktober 2012

Jehu vs. David: het doel wettigt de middelen niet (2 Koningen 9)


2 Koningen 9, 1 Timotheüs 6, Hosea 1, Psalm 119:73-96

Het loont de moeite de zalving van David (1 Sam. 16) te vergelijken met de zalving van Jehu (2 Koningen 9) – of, meer precies loont het de moeite niet alleen de twee zalvingen te vergelijken, maar ook wat volgt uit de twee zalvingen.

Het verhaal van David is het bekendste van de twee (1 Sam.). Toen Samuel hem tot koning zalfde, was David nog altijd een jonge man, een jeugdige herder. De zalving veranderde niet onmiddellijk iets aan zijn situatie. Na verloop van tijd kreeg hij een heldenstatus door Goliath te verslaan en daarna wist hij uit te groeien tot een efficiënte en trouwe dienaar van Koning Saul.

Toen Saul verbitterd en krankzinnig werd en David gedwongen werd zich te verbergen in het heuvelland van Judea, leek David ver verwijderd van de troon. Voorzienigheid bood hem twee verrassende gelegenheden om Saul te doden, maar David hield zichzelf in; hij hield zelfs een aantal van zijn eigen mannen tegen die maar al te zeer bereid waren om de daad te stellen waar David niet wilde aan raken. Zijn redenering was eenvoudig. Hoewel hij wist dat hij koning zou worden, wist hij ook dat Saul op dat ogenblik koning was. Dezelfde God die David gezalfd had, had eerst Saul aangesteld.

Saul doden stond daarom gelijk met het doden van de gezalfde van de Heer. Hij was niet bereid om het erfdeel te grijpen dat de Heer zelf hem had beloofd, indien de prijs daarvoor bestond uit een immorele daad. God had hem de troon beloofd; God zou die eerst moeten vrijmaken van zijn huidige plaatsbekleder, want David zou niet buigen voor intrige en moord. Dit was een van Davids beste periodes.

Hoe anders is Jehu! Wanneer hij gezalfd is, krijgt hij de taak het zondige huis van Achab te straffen en uit te roeien. Maar hij wacht niet op een teken van God: wat hem betreft is zijn zalving voldoende aansporing om meteen tot een bloederige opstand over te gaan. Bovendien mag hij dan vroom praten over het uitroeien van de afgoderij van het zondige huis van Achab (bijv. 9:22), zijn eigen hart wordt verraden door twee boze feiten.

Ten eerste vermoordt hij niet alleen de huidige bezetter van de troon in Israël, maar wanneer hij de kans krijgt doodt hij ook Achazja, de koning van Juda (9:27-29), zonder dat de profeet dit gebood. Koesterde hij misschien denkbeelden van een hersteld en verenigd koninkrijk, bijeengebracht door moord en militaire macht?

Ten tweede, maakte Jehu weliswaar een einde aan de macht van de Baäldienst, maar hij onderhield andere vormen van afgoderij die niet minder afstotelijk waren voor God (10:28-31). Hij was geen ‘man naar Gods hart’ zoals David (vgl. 1 Sam. 13:14). Verre van: ‘hij week niet af van de zonden die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israël had doen bedrijven’ (10:31).

De les is belangrijk. Zelfs goddelijke profetie bevrijdt een mens niet van de verplichtingen van moraliteit, integriteit en trouw en gehoorzaam geloof in God. Het doel wettigt de middelen niet.


Eigen vertaling van de overdenking bij 28 oktober uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten