Ruth 2; Handelingen 27; Jeremia 37; Psalm 10
Diverse malen zagen we dat het verloop van het boek Jeremia zelden chronologisch is. Hier springen we van de regering van Jojakim in hoofdstuk 36 naar Zedekia (Jer. 37), het marionet-staatshoofd dat er kwam nadat de laatste legitieme koning van Juda, Jojakin, naar Babylon gebracht was in 597 v.C. De datum is 589-588.
De twee gebeurtenissen die beschreven worden in dit hoofdstuk weerspiegelen de verdere degeneratie van het leiderschap en illustreren toch opnieuw Gods lankmoedigheid.
(1) De eerste gebeurtenis (37:1-10) wordt schijnbaar voorafgegaan door het feit dat Farao Chofra (zie ook 44:30, JL) deed alsof hij uittrok om de Babyloniërs het hoofd te bieden en Jeruzalem te bevrijden. Het bericht was voldoende onrustwekkend voor de Babyloniërs om tijdelijk de belegering van Jeruzalem op te heffen en zich op deze nieuwe bedreiging te richten.
Zedekia stuurt een aantal afgezanten naar Jeremia met de vraag voorbede te doen – wellicht om deze tijdelijke adempauze definitief te maken. Jeremia antwoordt met de woorden van 37:7-10: het uitstel is tijdelijk, de Babyloniërs zullen terugkeren, Jeruzalem zal verwoest worden. Dus laat je niet misleiden er anders over te denken.
(2) Tijdens het uitstel poogt Jeremia de stad te verlaten door de Benjaminpoort, schijnbaar met de intentie zijn nieuw verworven eigendom in Anatot te gaan bekijken (37:11-21; vgl. 32:9). Maar hij wordt gearresteerd, geslagen en gevangen gezet onder de beschuldiging van overloperij.
De oversten geloven geen woord van wat de profeet zegt, dus blijft hij gevangen in een ondergrondse kerker in het huis van de schrijver van het land. De vorsten zijn heel anders dan hun voorgangers onder Jojakin (26:19; 36:19), die open leken te staan voor Jeremia maar onder de duim zaten van een koppige en zondige monarch.
Hier doen de vorsten laatdunkend tegen Jeremia en zijn ze ronduit wreed voor hem, terwijl koning Zedekia, eerder uit wanhoop en vrees dan uit principe, probeert in contact te blijven met Jeremia en zijn opsluiting uiteindelijk minder pijnlijk maakt.
Dit suggereert allemaal dat er in elke hiërarchie, inclusief regering en kerk, veel manieren zijn waarop dingen kunnen verkeerd gaan. Soms zijn er heel wat zwakke, besluiteloze maar niet al te immorele handlangers die gemanipuleerd worden door een zondige leider. Soms is er een besluiteloze leider die aangestuurd wordt door een stel onbekwame, trouweloze en zondige handlangers.
Overdenk het volgende: ‘Waarom, HERE, staat Gij van verre, verbergt Gij U in tijden van nood? Over de trots van de goddeloze is de ellendige ontstoken –laat hen verstrikt worden in de boze plannen die zij bedacht hebben. De goddeloze immers roemt naar hartelust, de woekeraar spreekt zegenwensen, hij versmaadt de HERE.
De goddeloze met zijn neus in de hoogte (denkt): Hij vraagt geen rekenschap; al zijn gedachten zijn: Er is geen God’ (Ps. 10:1-4).
Eigen vertaling van de overdenking bij 9 augustus uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten