Richteren 15; Handelingen 19; Jeremia 28; Markus 14
Uiteindelijk wordt de botsing tussen Jeremia en de valse profeten geconcretiseerd in één bepaalde strijd – die tussen Jeremia en Chananja (Jer. 28).
De kwestie kon niet duidelijker zijn. Jeremia herhaalt nog eens dat tenzij Juda tot inkeer komt, zijn hoofdstad Jeruzalem zal verwoest worden, het grootste deel van zijn bevolking zal omkomen, en wie overblijft in gevangenschap zal gaan.
Chananja benadrukt dat binnen de twee jaar van zijn bewering, d.w.z. binnen de twee jaren vanaf 594 v.C. (nog altijd zeven jaren voor de uiteindelijke verwoesting plaatsvond), God wonderlijk zou bevrijden. De rechtmatige koning, Jechonja (die al drie of vier jaar in ballingschap was), zou terug op zijn troon komen, en de schatten die uit de tempel waren meegenomen zouden teruggebracht worden.
Beide profeten spreken in de naam van de Heer. Wie moest het volk geloven en waarom? In dit geval zijn er twee nuttige indicatoren om dingen te testen.
Ten eerste stelt Chananja dat zijn profetie binnen de twee jaren zal in vervulling gaan (28:3). Wanneer dit niet gebeurt, is het nog altijd vijf jaar te gaan tot de uiteindelijke catastrofe – ruim voldoende tijd voor het volk om tot inkeer te komen.
Ten tweede wordt ons kort na de dramatische confrontatie tussen Jeremia en Chananja in de tempel gezegd, dat het woord van de Heer tot Jeremia komt over Chananja’s nakende dood, door God zelf opgelegd: ‘nog dit jaar zijt gij een lijk, omdat gij afval van de HERE hebt gepredikt’ (28:16). Zeven maanden later sterft Chananja (28:17). Zou niet het hele land dit moeten opmerken en zich tot de Heer wenden?
In feite is er een nog dramatischer indicator voor wie ogen heeft om te zien. Jeremia herhaalt: ‘De profeten die er vóór mij en vóór u van ouds geweest zijn, die hebben over machtige landen en grote koninkrijken geprofeteerd van oorlog, rampspoed en pest; de profeet die van vrede profeteert – als het woord van die profeet komt, zal van die profeet erkend worden, dat de HERE hem in werkelijkheid gezonden heeft’ (28:8-9).
Dit is een opmerkelijk inzicht. Jeremia ontkent niet dat een trouw en godvrezend profeet, in een specifiek historisch verband, vrede zou kunnen profeteren. Maar hij behandelt de mogelijkheid als dermate onwaarschijnlijk dat hij impliciet een zeker gezond scepticisme bepleit, tot de voorspelde vrede ook werkelijk is gekomen.
De gewone en te verwachten thema’s van trouwe profeten bestaan daarentegen uit het profeteren ‘van oorlog, rampspoed en pest’, ‘over machtige landen en grote koninkrijken’.
Dit is niet omdat profeten een zuur en morbide stelletje zijn. Het is omdat trouwe profeten zonde en haar vreselijke gevolgen aanpakken, en mensen oproepen om de komende toorn te ontvluchten. Jeremia benadrukt dat dit de kern is van de zuivere profetische dienst. Is het ook de kern van jouw dienst?
Eigen vertaling van de overdenking bij 1 augustus uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten