1 Samuël 1; Romeinen 1; Jeremia 39; Psalmen 13-14
Een vriend van me hield eens een evangelisatietoespraak aan een universiteit met als titel ‘Atheïsten zijn dwazen en agnostici lafaards’. Onnodig te zeggen dat hij een aanzienlijke menigte trok, zelfs al was het publiek aan de vijandige kant. Ik neem aan dat je er over kunt discussiëren of dit nu tactisch gesproken de meest wijze manier van handelen was of niet. Waarover geen discussie bestaat is de vraag of mijn vriend trouw was aan de Schrift: 'De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God’ (Ps. 14:1).
De tekst van de Schrift is zelfs veeleer sterker dan onze taal suggereert. Het woord dat wordt vertaald als ‘dwaas’ is in het Hebreeuws een uitdrukking van morele schande, die de suggestie wekt van perversiteit, van lompe en agressieve perversiteit.
Paulus begreep zeker het punt: ‘Bewerende wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden’ (Rom. 1:22). Want het is zo dat ‘hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar is, want God heeft het hun geopenbaard’ (Rom. 1:19); en ‘daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt’ (Rom. 1:28).
De visie van de Bijbel is dat atheïsme uiteindelijk minder het resultaat is van een blind zoeken, een soort intellectuele vergissing, maar een opstandige en koppige rebellie.
Het feit dat atheïsme niet algemeen op die manier gezien wordt, is op zich al een indicatie van onze verdorvenheid.
In feite erkennen de best-geïnformeerde atheïsten algemeen het verband tussen moraliteit en geloof, tussen immoraliteit en ongeloof. Er is een bekende passage van Huxley die erkent dat een van de drijfveren achter atheïstisch naturalisme het verlangen is om elke soort morele veroordeling los te maken van gedrag dat anders veroordeeld wordt.
In een passage die nauwelijks minder bekend is, erkent Michel Foucault, een van de theoretici achter het postmodernisme, ronduit dat het voor hem belangrijk werd traditionele noties van waarheid en moraliteit te vernietigen omdat hij zijn eigen seksuele wandel wilde rechtvaardigen. Een paar jaren geleden stierf Foucault aan AIDS.
We mogen deze tekst niet verkeerd toepassen. Binnen het kader van hun eigen vooronderstellingen zijn er veel eerlijke atheïsten. Maar het kader zelf is verkeerd. Dit kader is nooit neergezet door een enkele persoon. Het is steen na steen opgebouwd tot bepaalde geloven cultureel mogelijk zijn, daarna waarschijnlijk, dan bijna onvermijdelijk – en elke generatie, elk individu heeft bijgedragen aan deze grootschalige rebellie, deze begeerte naar autonomie die weigert de rechten van onze Schepper en onze verplichtingen tegenover Hem te erkennen.
Atheïsme wordt niet gewoon maar een persoonlijke keuze maar een sociale degeneratie. Het ultieme resultaat is de brede veroordeling uit 14:2-3. Vergelijk Rom. 3:10-18: zonde is niet louter overal aanwezig maar is universeel, en ze resulteert in enorme sociale schade (Psalm 14:4-6). Finaal is er geen hulp behalve in de Heer (14:7).
Eigen vertaling van de overdenking bij 11 augustus uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten