donderdag 24 juli 2014

'Dan geeft God dus ook de heidenen de kans om tot inkeer te komen en het nieuwe leven te ontvangen' (Hd. 11)

Richteren 7; Handelingen 11; Jeremia 20; Markus 6
Wat opvalt aan Handelingen 11:1-18 is de grote aandacht die nog wordt besteed aan het opnieuw vertellen van het verhaal dat al gedeeltelijk in detail werd uiteengezet in Handelingen 10, vaak in precies dezelfde bewoordingen. Is dit niet een nogal buitensporig gebruik van ruimte op een boekrol?

Maar Lukas ziet dit als een keerpunt. Petrus wordt op het matje geroepen door de kerken in Judea omdat hij een huis van een onbesneden persoon is binnengegaan en met hen heeft gegeten (11:3).

Petrus vertelt zijn ervaring opnieuw. Het visioen van het laken met de onreine dieren, het feit dat het drie keer wordt herhaald, de instructie van de Geest om mee te gaan met de heidense boodschappers, het feit dat zes van de (Joodse) broeders hem vergezelden en daarom zijn verhaal konden bevestigen, het neerdalen van de Geest op een manier die verwant is aan dezelfde gebeurtenis op Pinksteren, het linken van deze dingen met de woorden van de Heer Jezus – alles leidt tot Petrus’ zorgvuldige conclusie: ‘Als God hun wegens hun geloof in de Heer Jezus Christus hetzelfde geschenk wilde geven als ons, hoe had ik hem daar dan van kunnen weerhouden?’ (11:17).

Nu enkele opmerkingen:

(1) Hoewel Petrus’ betoog overtuigend blijkt (11:18), betekent dit niet dat alle theologische implicaties al meteen klaar en duidelijk zijn. Dit kan wel goed zo zijn voor de heidenen, en kan reden voor vreugde zijn. Maar veel vragen blijven nog onbeantwoord: ‘Zullen de heidenen moeten besneden worden? Zullen ze gebonden zijn aan de wetten in verband met koosjer voedsel nadat ze tot geloof kwamen in Jezus?

Indien niet, is het Joden dan toegestaan om dergelijke wetten los te laten, of was Petrus een eenmalige uitzondering? Zouden er twee heel andere kerken moeten komen, een Joodse en een heidense? Wat moeten de heidenen gehoorzamen? Wat is de relatie tussen dit nieuwe verbond en het oude? Veel van deze vragen komen op tafel in de komende hoofdstukken.

(2) De eerste betekenis van deze doop in de Heilige Geest is een beetje verschillend van in Handelingen 2. Hier dienen de sterke uitdrukkingen om deze groep nieuwe bekeerlingen te bevestigen voor de moederkerk in Jeruzalem – wat met Pinksteren niet hoefde te gebeuren.

(3) Vervolgens horen we van brede ongeplande verkondiging van het evangelie onder zowel Joden als heidenen (11:19 e.v.), wat een verdere crisis veroorzaakt. Nu krijgen de leiders in Jeruzalem niet alleen te maken met een individueel geval of een heidens gezin, maar met een volledige kerk die overwegend heidens is. Ze tonen grote wijsheid.

De gezant die ze sturen, Barnabas, geeft geen blijk van grote theologische scherpslijperij. Maar hij kan zien dat dit het werk is van de Geest en moedigt meteen de nieuwe bekeerlingen aan om God trouw na te volgen – en haalt er snel de beste bijbelleraar bij die hij kent voor een dergelijke kerk van gemengde afkomst (11:25-26). Dit is hoe Saulus van Tarsus verbonden raakt met deze grote kerk.


Eigen vertaling van de overdenking bij 24 juli uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten