vrijdag 24 mei 2013

Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen (Jes. 25)


Numeri 33; Psalm 78:1-39; Jesaja 25; 1 Johannes 3
Jesaja 25 wordt opgedeeld in drie delen. In het midden vind je een feestmaal (25:6-8). Aan elke kant ervan staat een lied. Het eerste wordt gezongen door een solozanger, ongetwijfeld Jesaja zelf (25:1-5); het tweede is een gemeenschappelijk loflied (25:9-12).

Op het feest (25:6-8) bestaat het voedsel uit het fijnste, en het is gratis – ‘voor alle volken een feestmaal van vette spijzen’. De ‘sluier’ of de ‘bedekking’ die ‘alle natiën omsluiert’ (25:7) is de dood zelf, het resultaat van de vloek die vermeld wordt in het voorafgaande hoofdstuk.

Dit feest is een viering omdat God ‘voor eeuwig de dood vernietigen’ zal (25:8). Zelfs alle gevolgen van de vloek zullen uitgewist worden: ‘de Here HERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen’ (25:8; vergelijk met Opb. 21).

De in dit vers beschreven zegeningen worden bewerkt door Jezus (zie Lukas 14:15-24), die de dood overwint (1 Kor. 15:25-26, 51-57; 2 Tim. 1:10). Dit feest is ‘voor alle volken’ (25:6) – opnieuw een van de vele voorafschaduwingen van de universele toepassing van het evangelie – maar eerst moeten ze naar ‘deze berg’ komen (25:7); want de redding, zoals Jezus benadrukt tegen de Samaritaanse vrouw, ‘is uit de Joden’ (Joh. 4:22).

Wanneer Jesaja eraan toevoegt dat God de smaad ‘van zijn volk’ van de gehele aarde verwijderen zal, is de verwijzing enigszins dubbelzinnig: dit kan een verwijzing zijn naar Israël, of het kan een verwijzing zijn naar hen die uit ‘alle volken’ genomen worden die op de laatste dag werkelijk bewijzen zijn volk te zijn.

Het lied van de solozanger (25:1-5) vloeit over van exuberante lof aan God omdat Hij volkomen trouw is. Deze trouw blijkt zowel uit de vernietigende oordelen die Hij gebracht heeft als in Gods langdurige zorg voor de arme en de geringe (25:4). Kortom, God wordt geprezen voor de trouwe gerechtigheid van zijn oordelen.

Het finale gemeenschappelijke lied (25:9-12) toont Gods volk dat Hem collectief prijst: ‘Zie, deze is onze God, van wie wij hoopten, dat Hij ons zou verlossen; dit is de HERE, op wie wij hoopten; laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft’ (25:9). Maar ook hier moet de tegengestelde activiteit van God geprezen worden: God heeft oordeel gebracht over hen die vol trots zijn. Moab wordt uitgekozen als een voorbeeld van dergelijke ontsporing.

Zo zullen er op het einde twee gemeenschappen zijn: Gods volk aan het feestmaal waar God zelf de gastheer is en de dood vernietigd wordt; en de volslagen hoogmoedigen, die de knieën niet willen buigen maar die door God ‘tot in het stof’ vernederd worden (25:12).

Een commentator (Barry G. Webb) schrijft: ‘Ofwel zal berouw je naar het feestmaal brengen of trots zal je er van weg houden, en de gevolgen zullen ofwel zuivere vreugde zijn of onuitsprekelijk verschrikkelijk oordeel. De alternatieven die het evangelie ons voorhoudt zijn al even contrasterend als dit’.


Eigen vertaling van de overdenking bij 24 mei uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten