zondag 19 mei 2013

Als het hun al zo vergaat, onze hoop, (…) hoe kunnen wij dan gered worden? (Jes. 19-20)


Numeri 28; Psalm 72; Jesaja 19-20; 2 Petrus 1
Jesaja 19-20 gaat verder met de profetieën met betrekking tot Egypte/Cusj. Hier zal ik de gedachtegang uiteenzetten en er dan een belangrijke les uit halen voor de wereld van vandaag.

Jesaja 19 wordt onderverdeeld in twee delen. Het eerste is in poëtische vorm (19:1-15) en spreekt het oordeel uit over Egypte. De details zijn onvoldoende specifiek voor ons om met zekerheid te kunnen zeggen welke historische aanval op Egypte in beeld is.

Egypte werd ingenomen door Esarhaddon (671 v.C.), Assurbanipal (667), Nebukadnessar (568), Cambyses (525) en Alexander de Grote (332). Waarschijnlijk is de ‘hardvochtige heer’ of de ‘gestrenge koning’ (19:4) representatief voor hen allemaal.

De les voor Jesaja’s medeburgers is de les die voortdurend herhaald wordt in dit boek: ga geen bondgenootschappen aan met vreemde mogendheden; vertrouw op God alleen. Wanneer God tegen Egypte handelt, zal haar religie haar niet redden (19:1-4), ook de Nijl zal dit niet doen (normaal gezien haar levensader, 19:5-10), noch haar raadgevers zullen haar redden (19:11-15).

Het tweede deel van Jesaja 19 is in proza (19:16-25). De woorden ‘te dien dage’ keren een aantal malen terug (19:16, 18, 19, 23, 24) – een teken van het inkapselen van de ultieme horizon, de finale oordeelsdag, in de aanbrekende historische horizon, veel dichter bij de onmiddellijke context van de profeet.

Jesaja schetst, gebruikmakend van de bewoordingen van die tijd, de tijd waarin heel Egypte – zelfs een stad als Heliopolis (19:18 e.v.), voorheen het centrum van de zonnegod Ra –onder de heerschappij zal komen van God.

En niet alleen Egypte: andere heidense machten, hier voorgesteld door Assyrië, zullen zich verenigen in gezamenlijke dienst aan Israëls God, en er zal vrede zijn (vergelijk 2:2-5). Hier is opnieuw een voorafschaduwing van evangeliekracht die mannen en vrouwen aantrekt ‘uit elke stam en taal en volk en natie’ (Opb. 5:9), in lijn met Gods genadige belofte aan Abraham (Gen. 12:3b).

De setting van Jesaja 20 is meer specifiek: de Filistijnse revolte met Egyptische ruggensteun tegen Assyrië (713-711 v.C.; vgl. 14:28-31). Het gedeelte voorspelt de vernietiging van Asdod, een van de grote steden van Filistea. Gedurende die drie jaren, werd Jesaja opgedragen gekleed te lopen (of ongekleed!) als een gevangene, ‘ongekleed en barrevoets’ (20:2), minstens voor een deel van de dag, tot Asdod gevallen was – en toen gaf hij een verbijsterende uitleg voor zijn actie: hij verbeeldde de vernietiging en gevangenenstatus, niet van Filistea maar van Egypte (20:4-6). De les is duidelijk: vertrouw je toekomst niet toe aan Egypte, het is een gebroken riet.

Eén les die we moeten leren draait om het feit dat het einde van Egypte er niet eerder kwam dan veertig jaren later (671). Vaak vragen we onmiddellijke antwoorden van God. Maar God nam twaalf jaar om Hitler neer te halen, zeventig om het Russische rijk te doen instorten, twee eeuwen om het Britse rijk te vernederen. Denk na over de implicaties.


Eigen vertaling van de overdenking bij 19 mei uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten