vrijdag 2 januari 2015

Meneer, ik dien een nauwkeurige God (Ezr. 2)


Genesis 2; Matteüs 2; Ezra 2; Handelingen 2

De nauwkeurigheid van de verslagen over de terugkeer (Ezra 2) is een van de eerste dingen die de achteloze lezer van dit hoofdstuk moet opvallen. Niet alleen zijn de aantallen van het volk accuraat weergegeven, samen met de namen van hun families, maar zelfs de aantallen van hun dieren – paarden, muildieren, kamelen en ezels (2:66).

Je herinnert je het antwoord van de oude Puritein die veracht werd omdat hij stond op nauwkeurigheid wanneer hij sprak over God en de leer van de Bijbel. ‘Meneer’, antwoordde hij, ‘Ik dien een nauwkeurige God’.

Dit is natuurlijk maar één kant van het verhaal. Diezelfde God verheugt zich in de spontane lofprijzing van kinderen, die niet bekend staan om hun nauwkeurigheid. De Bijbel die Hij ons gaf gebruikt zowel beeldende taal als nauwkeurige verslaggeving. Maar onze tijd is zodanig gehecht aan vage gevoelens dat precisie in zaken met betrekking tot God vaak veracht wordt. We willen onze intuïties volgen, niet onze richtlijnen; we prijzen gevoelens, geen feiten; we slikken stroperigheid, geen waarheid.

In dit geval zijn er diverse redenen voor de nauwkeurigheid van het verslag. Om te beginnen verschaft dergelijke nauwkeurigheid autoriteit aan het verslag: dit is niet een of ander ver gerucht, maar de nabije verslaggeving van iemand die vertrouwd was met de details.

Bovendien verleent het noemen van deze personen en hun families hen impliciet bijval. Talloze tienduizenden Israëlieten keerden nooit terug naar het Beloofde Land: ze waren te zeer gesetteld waar ze zich bevonden, en de heropbouw van Jeruzalem en de tempel was voor hen niet belangrijk genoeg om een dergelijke verhuis te rechtvaardigen. Hun namen zijn verloren gegaan; zij zijn van weinig belang in de loop van de heilsgeschiedenis. Maar deze namen worden herinnerd en opgeschreven in de heilige Schrift. Lees ze aandachtig; ze verdienen ons respect en onze dankbaarheid

Maar er hangt nog een bijkomend element vast aan deze nauwkeurigheid. Sommige van de terugkerende families konden niet aantonen dat ze afstamden van Israël (2:59); sommigen van hen die beweerden dat ze tot de priesterlijke lijn behoorden, verkeerden in hetzelfde geval (2:62). Het probleem werd ernstig genomen en de stadhouder Zerubbabel beval dat ze van priesterlijke dienst zouden worden uitgesloten tot de oude manier van goddelijke leiding, de Urim en Tumim, opnieuw in werking was en hun beweringen gecontroleerd konden worden (2:63).

Hier vinden we dus een volk dat ernst aan de dag legt rond het volgen van de richtlijnen van het Mozaïsch verbond, ernst betoont rond het bewaren van de zuiverheid, niet alleen van de verbondsgemeenschap in het algemeen maar ook van het priesterdom in het bijzonder, ernst over het navolgen van al Gods woorden.

De ernst waarmee ze de gigantische onderneming van de terugkeer aanpakten wordt zelfs nog benadrukt door de giften die ze schonken om het huis van God te kunnen herbouwen (2:68-69).

Het feit dat deze ontluikende gemeenschap van na de ballingschap snel in een nieuwe generatie van verse problemen en oude zonden zou vallen, zou niets mogen afdoen van de kracht van hun voorbeeld voor gelovigen van vandaag.


Eigen vertaling van de overdenking bij 2 januari uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten