Genesis 32; Markus 3; Esther 8; Romeinen 3
Over bijna alles in Romeinen 3:21-26 bestaat strijd. Hier is geen plaats om een specifieke exegese te verdedigen. Maar volgens mij zijn dit enkele van de meer belangrijke conclusies die we moeten trekken:
(1) ‘Maar nu’ (3:21, HSV): de uitdrukking is temporaal, niet louter logisch. Paulus heeft 1:18-3:20 gewijd aan het aantonen dat iedereen van het menselijk ras, zowel Joden als heidenen – d.w.z. zij die de Wet van Mozes bezitten en zij die dat niet doen – strafschuldig staat tegenover God. Maar nu, op dit punt in de heilsgeschiedenis, is er iets nieuws gebeurd. ‘Gerechtigheid van God’ is openbaar geworden.
(2) De zinsnede ‘buiten de wet om’ bepaalt wellicht ‘openbaar geworden’ – d.w.z. een ‘gerechtigheid Gods’ is ‘openbaar geworden’ ‘buiten de wet om’.
(3) ‘De wet’ betekent hier niet zuiver ‘wetticisme’, alsof Paulus zou willen zeggen dat nu een gerechtigheid openbaar is geworden die buiten het wetticisme om gaat. Paulus’ punt is eerder dat nu, met de dood en opstanding van Jezus, een gerechtigheid van God openbaar is geworden buiten het wetsverbond om, de Wet van Mozes. Dit betekent niet dat een dergelijke gerechtigheid onaangekondigd kwam. Verre van: ‘de wet en de profeten getuigen’ er al van (d.i. de heilige Schrift), hebben er getuigenis van afgelegd. Met andere woorden: ‘de gerechtigheid Gods’ die tot ons is gekomen door Jezus, kwam er onafhankelijk van het wetsverbond, maar niettemin getuigde de oude wet – zelfs de hele Hebreeuwse Bijbel - er al van en liep ze er op vooruit.
(4) Die ‘gerechtigheid Gods’ is voor allen die geloven (3:22-24). Ze kan niet voor hen zijn die goed zijn, want Paulus heeft net twee hoofdstukken gebruikt om te bewijzen dat allen slecht zijn. Ze is daarom weggelegd voor hen die geloven, en ze komt vrijelijk door de genade van God ‘door de verlossing in Christus Jezus’ (3:24).
(5) Die verlossing werd door God bewerkt door Christus Jezus naar voor te schuiven als een ‘zoenmiddel’ (3:25), of, meer precies, als een middel tot verzoening, een zoenoffer. God werkte Jezus’ dood zo uit dat Jezus, in zijn kruisiging, stierf als ‘rechtvaardige voor onrechtvaardigen’ (1 Pet. 3:18) en daardoor God gunstig stemde of ‘verzoende’ met hen die anders slechts zijn toorn konden verwachten. Op die manier is Christus’ dood niet alleen een ‘uitdelging’ (ze veegt onze zonde weg) maar ook een ‘zoenmiddel’ (hierdoor wordt God gunstig gestemd).
Aangezien het God zelf is die in het offer voorziet, is er natuurlijk een diepere zin waarbij God zichzelf verzoent – d.w.z. Hij voorziet genadig in het offer dat zijn eigen toorn bevredigt.
(6) Anders gesteld: God offert Christus niet alleen op om goddeloze zondaren zoals wij, die geloof hebben in Jezus, te rechtvaardigen, maar ook om zijn eigen rechtvaardigheid in stand te houden, om rechtvaardig te zijn in het licht van alle zonden die ooit werden begaan (3:25-26).
Eigen vertaling van de overdenking bij 31 januari uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.