maandag 5 mei 2014

Opstandigheid neemt veel gedaantes aan (Num. 12-13)


Numeri 12-13; Psalm 49; Jesaja 2; Hebreeën 10
Rebellie heeft veel gezichten.

Numeri 12-13 brengt verslag uit over twee nogal verschillende en complexe vormen van rebellie.

In de eerste zien we hoe Aäron en Mirjam kwaadspreken over hun broer Mozes. Het probleem is hier dat zij, omdat de Heer even goed door hen heeft gesproken als door Mozes, vinden dat ze het recht hebben om elk gezag dat Mozes uitoefent met hem te delen. Maar er zijn nog dieperliggende motieven: ze zijn verontwaardigd over Mozes omwille van zijn huwelijk met een Kushietische [een Ethopische vrouw]. Menselijke motieven zijn vaak gecompliceerd.

Het protest klinkt onmiskenbaar redelijk en gevoelig, zelfs democratisch (in onze oren). Verder is het uitgekiend om Mozes in een moeilijke positie te brengen. Als hij vasthoudt dat alleen hij de leider is die God in het bijzonder tot deze taak heeft geroepen, kan hij er door de naijverigen en skeptici van worden beschuldigd zijn eigen territorium op een hoogmoedige manier te willen beschermen. Wat hem, gedeeltelijk, redt is dat Mozes, net als de Redder die later volgde, een buitengewoon zachtmoedig man is (12:3; vgl. Matt. 11:29).

God zelf komt tussenbeide en maakt duidelijk wie de leider is. Mozes is uniek, want de directheid van de openbaring die hij krijgt en doorgeeft overstijgt die van alle andere profeten. Bovendien is Mozes trouw bevonden in geheel Gods huishouden (12:6-8).

Mirjam wacht een vreselijk oordeel. Waarom Mirjam op die manier wordt gestraft en Aäron niet is onduidelijk: mogelijk was zij in deze opstand de leider, of misschien wilde God het legitieme gezag dat Aäron als hogepriester bezat niet ondermijnen.

Wat wel duidelijk is, is dat zelfs wanneer Mirjam, dankzij Mozes’ tussenkomst in voorbede, wordt vergeven, er wacht haar een week van schande en oneer buiten het kamp, om zowel haar als het volk te leren dat de rebellie die zich manifesteert als machtshonger het oordeel verdient van de levende God.

De tweede rebellie die in Numeri 13 wordt vermeld, begint met de vrees van tien van de twaalf verspieders die werden belast met de taak het Beloofde Land te verkennen. Ze konden niet anders dan zijn weelderige vruchtbaarheid rapporteren, maar ze focusten op de hindernissen. Daarin hadden ze alles vergeten, of bewust genegeerd, wat God zo wonderlijk had gedaan om hen tot hier te brengen.

Maar hun opstand is nog erger. Als leiders waren ze niet alleen belast met de taak om zorgvuldig verslag uit te brengen, maar moesten ze ook de mening van het volk vormen. Als leiders van het volk van God hadden ze de kenmerken van het land moeten overbrengen zoals ze het vonden, en dan de aandacht moeten vestigen op de trouwe God van het verbond, terwijl ze het volk herinnerden aan de plagen, het Pascha, de uittocht, de voedselvoorziening en veiligheid in de woestijn en Gods openbaring bij Sinaï. Maar in feite slagen ze er alleen maar in om aan te zetten tot een grote muiterij (zie hoofdst. 14), in de eerste plaats door vrees en ongeloof op te wekken.

Op welke manieren manifesteert opstandigheid zich vandaag onder het volk van God?


Eigen vertaling van de overdenking bij 5 mei uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten