vrijdag 16 mei 2014

Niet vervloekt, wel verleid (Num. 25)


Numeri 25; Psalm 68; Jesaja 15; 1 Petrus 3

Er is meer dan één manier om het volk van God te verslaan.

Balak wilde dat Bileam de Israëlieten zou vervloeken (Num. 22-24). Onder bedreiging van Goddelijke sancties hield Bileam vol en verkondigde hij alleen wat God hem te zeggen gaf.

Maar hier in Numeri 25 ontdekken we een heel andere tactiek. Enkele van de Moabietische vrouwen nodigden enkele van de Israëlitische mannen uit voor een bezoek. Sommige van deze bezoeken waren aan feesten en offerandes van hun goden. Relaties ontstonden. Al snel was er zowel sprake van seksuele immoraliteit als van flagrante aanbidding van deze heidense goden (25:1-2), in het bijzonder van de Baäl (letterlijk ‘Heer’) van Peor (25:3). ‘Daarom ontstak de HEER in woede tegen Israël’ (25:3).

Het resultaat is onvermijdelijk. Nu krijgen de Israëlieten niet te maken met de toorn van Moab maar met de toorn van de almachtige God. Een plaag breekt uit in het kamp en kost 24.000 mensen het leven (25:9).

Pinehas onderneemt de meest drastische actie (25:7-8). Als we die evalueren in het licht van het hedendaagse pluralisme, of zelfs van de aard van sancties die de kerk gemachtigd is op te leggen (bijv. 1 Kor. 5), dan zal de executie van deze man en vrouw door Pinehas afgrijzen opwekken en leiden tot beschuldigingen van primitief barbarisme.

Maar als we bedenken dat onder het overeengekomen verbond van deze theocratische natie, de vastgelegde straf voor zowel openlijk overspel als voor afgoderij de doodstraf was, en als we opmerken dat door te gehoorzamen aan de voorwaarden van dit verbond (waartoe het volk zich plechtig had verplicht) Pinehas vele duizenden levens redde door het afwenden van de plaag, dan lijken zijn acties veeleer principieel dan barbaars. En dit oordeel is, hoe zwaar ook, niets in vergelijking met het oordeel dat nog komt.

Maar ik zal me toespitsen op twee verdere opmerkingen.

Ten eerste had Moab een manier gevonden om Israël te gronde te richten door het volk te verleiden tot daden die het oordeel van God zouden opwekken. Israël was slechts sterk omdat God sterk is. Indien God het volk zou verlaten, zou het volk tot weinig in staat zijn.

Volgens Bileams gezichten moesten de Israëlieten een volk zijn ‘dat afgezonderd leeft, zich niet verbindt met andere naties’ (23:9). De zonde in dit geval van verbondsbreuk is dat ze nu willen dat ze niet te onderscheiden vallen van de heidense volkeren.

Welke verleidingen verlokken de kerk in het Westen tot gedrag dat onvermijdelijk het boze oordeel van God over ons opwekt?

Ten tweede onthullen latere passages dat deze ontwikkelingen niet toevallige ‘jongen-ontmoet-meisje’-gevallen zijn, maar het officiële beleid dat voortkomt uit Bileams advies (31:16; vgl. 2 Petr. 2:16; Opb. 2:14).

We worden getrakteerd op het vreselijke spektakel van een gecompromitteerde profeet die naar buiten uit trouw bewaart maar ondertussen sluiks boosaardig advies levert, in het bijzonder als er kans is op persoonlijk gewin.


Eigen vertaling van de overdenking bij 16 mei uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten