donderdag 21 maart 2013

In Christus uitverkoren om heilig en onberispelijk te zijn voor zijn aangezicht (Ef. 1)


Exodus 32; Johannes 11; Spreuken 8; Efeziërs 1
In het Grieks is Efeziërs 1:3-14 één lange zin. Misschien is dit een van de redenen waarom zelfs de beste Engelse (en Nederlandse, JL) vertalingen een beetje gecondenseerd zijn en niet eenvoudig uiteen te zetten. Hier zal ik me toeleggen op het eerste deel, Efeziërs 1:3-10, en nadenken over de manier waarop drie thema’s bijeenkomen: Gods voorbestemmende soevereiniteit, Gods onvoorwaardelijke genade, en Gods heerlijke doel.

De passage is een doxologie, een woord van lof, aan ‘God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus’ – en de volgende zinnen geven ons de redenen waarom we deze God zouden moeten prijzen en waarom zijn Zoon Jezus Christus deel uitmaakt van zijn prijzenswaardige daden.

Deze God, zo zegt Paulus onmiddellijk, is Degene ‘die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus’ (1:3). De ‘ons’ verwijst naar christenen; de zegeningen die we ontvingen waren ‘in Christus’; en de sfeer van deze geestelijke zegeningen zijn ‘de hemelse gewesten’.

In Efeziërs verwijzen ‘de hemelse gewesten’ of ‘de hemelen’ naar de hemelse dimensie van ons uiteindelijke bestaan, die we nu al in zekere mate ervaren. Op die manier worden we al ingeleid in het derde thema, Gods heerlijke doel.

Indien de beschrijving van God in 1:3 de lezer al minstens een aantal redenen onthult waarom God geprezen moet worden, dan introduceert de ‘immers’ aan het begin van vers 4 de formele reden: zelfs nog voor de wereld geschapen werd, heeft God ons in Christus uitverkoren (Gods voorbestemmende soevereiniteit) om ‘heilig en onberispelijk’ te zijn ‘voor zijn aangezicht’ (Gods heerlijke doel).

Ja, ‘in liefde heeft hij ons ertoe bestemd’ (Gods onvoorwaardelijke genade en zijn voorbestemmende soevereiniteit), ‘naar het welbehagen van zijn wil’ (Gods voorbestemmende soevereiniteit) – dit allemaal ‘tot lof van de heerlijkheid zijner genade’ (zowel Gods heerlijke doel als zijn onvoorwaardelijke genade), ‘waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde’ (Gods onvoorwaardelijke genade).

‘In Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen’ (Gods heerlijke doel), ‘naar de rijkdom zijner genade, welke Hij ons overvloedig heeft bewezen in alle wijsheid en verstand’ (Gods onvoorwaardelijke genade) (1:4-8).

Lees doorheen de rest van deze passage en werk voor jezelf deze thema’s uit (en er zijn nog andere).

De thema’s zijn in belangrijke mate met elkaar verbonden. Hoe duidelijker je ziet hoe soeverein Gods uitverkiezing is, des te duidelijker schittert zijn onverdiende genade. Maar soevereine ‘voorbestemming’ is irrationeel zonder ‘bestemming’: Gods doelen in zijn soevereine handelen zijn dus onvermijdelijk verbonden met zijn soevereiniteit en zijn genade.

Hoe meer we zicht krijgen op Gods wonderlijke goede plannen, des te dankbaarder zullen we zijn voor zijn soevereine handelen wanneer hij ze tot stand brengt.


Eigen vertaling van de overdenking bij 21 maart uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten