vrijdag 15 maart 2013

'De HERE geeft wijsheid, uit zijn mond komen kennis en verstandigheid' (Spr. 2)


Exodus 26; Johannes 5; Spreuken 2; Galaten 1

Misschien is het nergens duidelijker dan in Spreuken 2 dat het tegenovergestelde voor Oudtestamentische wijsheid zonde is.

Salomo spreekt tot zijn ‘zoon’ – mogelijk zijn onmiddellijke zoon en erfgenaam voor de troon, of eventueel een meer algemene verwijzing. Salomo wil dat deze zoon zijn vaders geboden ‘bewaart’ (of ‘opbergt’, HSV), dat hij met zijn oor de wijsheid opmerkt en zijn hart neigt tot verstandigheid (2:1-2). Als dit zijn passie is, (zo zegt Salomo hem), dan ‘zult gij de vreze des HEREN verstaan en de kennis Gods vinden. Want de HERE geeft wijsheid, uit zijn mond komen kennis en verstandigheid’ (2:5-6).

Dergelijk nastreven van wijsheid zal een persoon niet sluw of slim maken in de zin van gewiekst. Verre van: ‘Dan zult gij gerechtigheid en recht verstaan, ook rechtschapenheid, elke goede weg. Want de wijsheid zal in uw hart komen en de kennis zal voor uw ziel liefelijk zijn; bedachtzaamheid zal over u waken, verstandigheid zal u behoeden, om u te redden van de boze weg, van de man die verkeerde dingen spreekt’ (2:9-12).

We moeten eens nadenken over een dergelijk begrip van wijsheid. De cynicus zou neerbuigend kunnen zeggen dat deze visie op wijsheid te klein is. Het is niets dan de kleingeestige vooruitgang van religieuze mensen. Ware wijsheid in onze wereld wordt vaak verbonden met die soort ‘sofisticering’ die makkelijk en met even weinig toewijding meekomt met secularisten, christenen, boeddhisten, moslims en heidenen – waarbij het van allemaal een beetje neemt en andere dingen verwerpt, allemaal in de naam van een kosmopolitische wijsheid.

Aan de andere kant kan wijsheid gelinkt worden aan die bepaalde ‘mensenkennis’ die je in staat stelt om een grote onderneming te runnen en het te maken in de zakenwereld of de kunstwereld. Het heeft zeker niet noodzakelijk iets te maken met religie.

Niet dat we ook maar een ogenblik gaven als ‘mensenkennis’ verachten. Maar op zichzelf zou dergelijke ‘wijsheid’ op de manier zoals de Bijbel het ziet, beoordeeld worden als zuivere dwaasheid. Welk voordeel ligt er, vanuit Gods gezichtspunt, in het krijgen van complimenten van een cultuur die God veracht? Vraagt Jezus niet ‘Want wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden? Want wat zou een mens kunnen geven in ruil voor zijn leven?’ (Markus 8:36-37).

Indien dit Gods universum is, als Hij onze Schepper en Rechter is, waarom ook ter wereld (of daarboven in dit geval!) zou ook maar iets als ‘wijs’ bestempeld worden dat Hem negeert? Hoeveel te minder mag het ‘wijs’ genoemd worden als het zich overgeeft aan daden of gedragingen die door Hem verboden worden?

Verre van dat de Oudtestamentische wijsheid te beperkt zou zijn of te religieus, voor de christen die de levende God kent, want voor hem is het de enige zinvolle visie op wijsheid. Elk ander standpunt is noodzakelijkerwijs eerder bedroevend en vaak ook louter eigenbelang.


Eigen vertaling van de overdenking bij 15 maart uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten