donderdag 16 augustus 2012

'Stel nu een koning over ons aan om ons te richten, als bij alle andere volken' (1 Sam. 8)


1 Samuel 7-8, Romeinen 6, Jeremia 44, Psalmen 20-21

De reden dat mensen iets vragen is minstens zo belangrijk als hetgeen ze precies vragen. Dit geldt voor vele levensdomeinen.

Ik ken een leidinggevende in een middelgroot bedrijf die zijn bazen ervan wist te overtuigen een nieuwe commissie op te richten. De reden die hij daarvoor opgaf was dat het nodig was om controle te houden over enkele nieuwe ontwikkelingen.

Wat hij zijn bazen niet vertelde was zijn echte reden: na verloop van tijd zou hij deze commissie kunnen gebruiken om een andere gevestigde commissie aan de kant te schuiven die bepaalde van zijn projecten in vraag stelde en ze ook vertraagde. Hij zag de nieuwe commissie als een bestuurstruc om te vermijden dat hij gecontroleerd werd, op die manier wilde hij de ladder iets sneller kunnen beklimmen.

Wat je kon interpreteren als een listige zet om op een vredige manier een onnodig struikelblok in de bedrijfsstructuur te omzeilen (had hij zijn bazen uitgelegd wat hij aan het doen was) werd in feite voorgesteld in nogal andere bewoordingen, omdat hij niet eerlijk kon vertellen waar hij mee bezig was – hij wist dat ze vonden dat de gevestigde commissie haar werk goed deed. Vandaar het bedrog.

We moeten niet eens zo ver zoeken. Hoeveel van onze eigen verzoeken – thuis, in de kerk, op het werk, in onze gebeden – maskeren motieven die beslist onszelf dienen? Dat was het probleem met Israëls verzoek om een koning (1 Sam. 8). Het probleem was niet de vraag op zich. Uiteindelijk zou God hen finaal toch het Davidisch koningshuis geven. Mozes had al over die tijd gesproken dat er een koning zou komen (Deut. 17).

Het probleem was hun motief. Ze keken naar hun recente ups en downs met de lokale Kanaänieten en merkten maar weinig van hun eigen fouten, hun eigen trouweloosheid. Ze wilden niet op het woord van God vertrouwen dat via de profeten en richteren tot hen kwam en ook niet leren om dit woord te gehoorzamen. Ze redeneerden dat er politieke stabiliteit zou komen als ze maar een koning hadden. Ze wilden als de andere landen zijn (!), met een koning die hen zou aanvoeren in hun militaire schermutselingen (8:19-20).

God begrijpt niet alleen hun verzoeken, maar Hij verstaat en evalueert hun motieven. Bij deze gelegenheid weet Hij dat het volk niet alleen hun banden losscheurt van een profeet als Samuel, nee, ze keren zich af van God zelf (8:7-8).

Het resultaat is vreselijk: ze krijgen wat ze willen, samen met een ontzettend aantal nieuwe kwaden die ze niet hadden voorzien.

Dat is de fatale zwakte in Machiavellaanse plannen, natuurlijk. Ze kunnen kortetermijnvoordelen opleveren. Maar God zit op de troon. Niet alleen zal de waarheid finaal uitkomen, of het nu in dit leven is of in het volgende, maar we kunnen binnen onze gezinnen en in onze cultuur een vreselijke prijs betalen in de vorm van onvoorziene gevolgen, bewerkt door een God die integriteit in onze motieven liefheeft.

Eigen vertaling van de overdenking bij 16 augustus uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten