donderdag 26 juli 2012

Er waren in de gemeente van Antiochië profeten en leraren (Hd. 13)


Richteren 9, Handelingen 13, Jeremia 22, Markus 8

Vandaag wil ik de aandacht vestigen op een aantal lessen die we kunnen trekken uit de tegenover elkaar liggende eindjes van Handelingen 13.

(1) Het leiderschap in de kerk van Antiochië moet buitengewoon divers geweest zijn (13:1). De echte naam van Barnabas was Jozef. Hij was een Leviet uit Cyprus (4:36-37).In een tijd waarin de kerk in Jeruzalem zo snel groeide moet het voor de apostelen onmogelijk geweest zijn om zich elke naam te herinneren, maar deze Jozef was opgevallen door zijn opmerkelijke gave van vertroosting; als gevolg daarvan was hij beloond met een bijnaam die zijn karakter weerspiegelde: Barnabas – zoon der vertroosting.

Dan was er ook Simeon, ‘genaamd Niger’ – een uitdrukking die bijna zeker betekent ‘Simeon de zwarte’. In de oude wereld, in tegenstelling tot de Britse en Amerikaanse ervaring (en de Europese, JL), was slavernij verbonden met het economische systeem (mensen die failliet gingen konden zichzelf als slaaf verkopen – zie de overdenking van 11 maart) en met militaire macht; het bleef niet beperkt tot een bepaald ras. (Dus konden er Afrikaanse slaven zijn, Engelse slaven, Joodse slaven enz.) Dus was er niets abnormaals aan een ‘Simeon de zwarte’ als een van de leiders.

Over Lucius van Cyrene weten we bijna niets. Blijkbaar was hij, zoals Barnabas, afkomstig van een eiland in de Middellandse zee, en de vorm van zijn naam toont aan dat hij tot de Hellenistische wereld behoorde.

Manaën had genoeg connecties met de lagere adel dat hij was opgevoed met Herodes de viervorst.

Dan was er Saulus zelf, tegen die tijd een veteraan als evangelist, kerkstichter en Bijbelleraar met vijftien jaar ervaring, met genoeg littekens om het te bewijzen. Als gevolg van die roeping begaf hij zich steeds meer in heidense middens en gebruikte zijn naam, verbonden met zijn Romeins staatsburgerschap, Paulus (13:9). (Romeinse burgers hadden drie namen. In het geval van ‘meneer Paulus’ kennen we de twee andere niet – want Paulus was zeker de familienaam. Saulus was een bijkomende naam die moest dienen voor zijn Joodse herkomst.) Ook hij kwam uit de stad – van Tarsus. Wat een heerlijke en kosmopolitische diversiteit is er in deze kerk van Antiochië.

(2) Na het gedetailleerde verslag van Paulus’ toespraak in het Pisidische Antiochië, wordt ons verteld dat veel heidenen het woord des Heren verheerlijkten ‘ en allen, die bestemd waren ten eeuwigen leven, kwamen tot geloof’ (13:48). Het is een uitstekende oefening om alle manieren te ontdekken waarop Handelingen of zelfs het volledige Nieuwe Testament, spreekt over bekering of bekeerlingen – en dan al deze manieren van uitdrukken in ons spreken te gebruiken. Want onze manieren waarop we over deze zaken spreken, reflecteert en vormt ook de manier waarop we over deze zaken denken. Er is geen bijbelse passage die spreekt over ‘Jezus aanvaarden als je persoonlijke Redder’ (hoewel het begrip op zichzelf niet volledig verkeerd is). Dus waarom gebruiken velen deze uitdrukking en spreken ze nooit in de bewoordingen van vers 48?


Eigen vertaling van de overdenking bij 26 juli uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org

Geen opmerkingen:

Een reactie posten