woensdag 23 april 2008

Het heelal weerspiegelt Gods oneindigheid, niet de onze



Soms wordt me gevraagd hoe ik het verschil kan verklaren tussen de grootte van het heelal en de kleinheid van de mens die geschapen is als kroon van Gods schepping. De spanning wordt gevoeld in Psalm 8:4-6.

“Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,
de maan en de sterren door u daar bevestigd,
wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt,
het mensenkind dat u naar hem omziet?
U hebt hem bijna een god gemaakt,
hem gekroond met glans en glorie”


Mijn antwoord is dat de uitgestrektheid van het heelal niet bedoeld is om overeen te komen met het beeld, maar met het Origineel. De hemel is niet ontworpen om de glorie van de mens te verkondigen. “De hemel verhaalt van Gods majesteit” (Ps.19:2). Het punt dat het heelal maakt, is dat God groot is en dat de mens oneindig veel keer minder groot is.

Ik zei niet dat de mens niet groot is. Psalm 8 zegt dat de mens groot is. “En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen” (vers 6). Nu zijn we klaar om te zien wat het heelal ons te zeggen heeft en waarom Psalm 8 begint en eindigt met “O HERE, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde.” De Psalm begint en eindigt niet met “O mens, beeld van God, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde.”

De mens is groot. Maar vergeleken met Gods grootheid, “Wat is de mens dat Gij zijner gedenkt?”. Het heelal is ontworpen om ons te herinneren aan de afstand tussen Gods oneindige grootheid en de mens zijn eindige grootheid. De mens moet verblijven op een kleine planeet aarde in een schijnbaar oneindig universum. En het heelal moet er oneindig uitzien om een passend beeld te zijn van wat het niet kan zijn: oneindig. Alleen God is oneindig. Het heelal verkondigt dat. Met verve.


(Vrij vertaald van John Piper)

1 opmerking:

  1. Goeiemorgen
    De wereld, het heelal, alles zit zo fijn in elkaar
    als je naar de sterren kijkt, dan voel je toch dat er daar iets achter zit, en wij weten dat het God is

    BeantwoordenVerwijderen