woensdag 23 december 2015

Daarna deed Hij water in het bekken en begon de voeten der discipelen te wassen (Joh. 13)


2 Kronieken 27-28; Openbaring 14; Zacharia 10; Johannes 13

Het verslag van Jezus die de voeten van zijn discipelen wast (Johannes 13:1-17) wordt ons verteld om diverse punten duidelijk te maken:

(1) Stappen op stoffige wegen in open sandalen eiste zijn tol. Veel huizen zouden de laagste bedienden aanduiden om de voeten van bezoekers te wassen. Bij deze gelegenheid echter zijn Jezus en zijn dichtste discipelen alleen, en niemand denkt eraan de rol van de laagste slaaf op zich te nemen – niemand, behalve Jezus zelf.

De manier waarop Johannes de feiten ordent, toont dat hij decennia later, bij het schrijven van deze zinnen, nog altijd vol ontzag is voor de dimensies van de daad. Jezus weet dat het tijd is voor Hem om naar het kruis te gaan, ‘om uit deze wereld over te gaan tot de Vader’, (13:1), maar Hij is niet egocentrisch.

Hij weet dat een van hen van wie Hij de voeten zal wassen Judas Iskariot is, die, overgeleverd als hij is aan de duivel, volop bezig is met Hem te verraden. Jezus weet vanwaar Hij gekomen is, ‘dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging’ (13:3).

Gedurende al die tijd had Hij ‘de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief’, en nu toont Hij hen dat ‘zijn liefde voor hen’ (…) ‘tot het uiterste’ zou gaan (13:1, NBV) – niet alleen in de voetwassing op zich, maar in het kruis, waarnaar de voetwassing verwijst (zoals we zullen zien).

Terwijl Hij dit allemaal wist, terwijl Hij zo liefhad, stond Hij van de maaltijd op en ‘Hij legde zijn klederen af en nam een linnen doek en omgordde Zich daarmede’ (13:4) – het is alsof iedere stap onuitwisbaar in het geheugen van Johannes is gebrand, en hij het terug kan afspelen, altijd maar weer, in vertraging. In de stilte van de kamer wast Jezus de voeten van zijn discipelen.

(2) Petrus verzet zich (13:6-11). Het gesprek dat volgt is veelgelaagd. Op het eerste gezicht is er een vorm van nederigheid die eigenlijk trots is. Aan de ene kant is het meest vernederende dat je in deze setting kunt ondergaan dat Jezus je voeten wast. Dus is er een les in nederigheid.

Maar er is nog een diepere laag: ‘ Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het later verstaan’ (13:7); Jezus die de voeten van de discipelen wast grijpt symbolisch vooruit naar de wassing die door het kruis wordt verwezenlijkt, de opperste zelfvernedering die wordt tentoongespreid in het kruis. Petrus zal dergelijke dingen pas verstaan na de gebeurtenissen.

En dan, in een ogenblik van plots omkerend enthousiasme, wil Petrus een bad, en een derde laag wordt weggehaald om te laten zien: een persoon die al rein is heeft geen bad nodig, maar moet slechts de voeten gewassen worden (13:10).

En in bepaalde opzichten zijn de discipelen, met uitzondering van de zoon van het verderf, al rein. Hier vinden we dus een beeld van het ‘eens-en-voor-altijd’-element van het kruis (vgl. Heb. 9:11-14, 23-26); we hebben geen nieuw offer nodig, maar wel nieuwe belijdenis (1 Joh. 1:7, 9).

(3) En altijd is er het gebod dat we als Jezus zouden zijn. Denk na over 13:12-17 en zijn gevolgen voor ons vandaag.


Eigen vertaling van de overdenking bij 23 december uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten