zaterdag 26 april 2014

'Gij zult voor Mij de Levieten nemen – Ik ben de HERE' (Num. 3)


Numeri 3; Psalm 37; Hooglied 1; Hebreeën 1
Van de Sinaï af worden de Levieten anders behandeld dan de andere stammen: alleen zij mogen omgaan met de tabernakel en haar toebehoren, uit hen komen de priesters, hen wordt geen afzonderlijk erfdeel van het land gegeven maar zij worden over het land verspreid, enzovoort. Maar hier in Numeri 3 wordt een van de meest verrassende verschillen beschreven.

Alle jongens van een maand en ouder van de stam Levi werden geteld. Hun totaal bedroeg 22.000 (3:39). Dan werden alle eerstgeboren jongens van een maand en ouder geteld van de rest van de Israëlieten. Hun totaal bedroeg 22.273 (3:43): het verschil tussen beide getallen bedraagt 273.

God verklaart dat, omdat Hij alle eerstgeboren Israëlieten spaarde bij het eerste Pascha in Egypte, de eerstgeborenen Hem specifiek toebehoren (3:13). De stelling is natuurlijk dat zij aan de ene kant ook hadden moeten sterven: ze waren intrinsiek niet beter dan de Egyptenaren die omkwamen.

Ze waren beschermd geweest door het bloed van het Paaslam dat God had voorgeschreven. Het was duidelijk dat God nu ook niet het leven van alle Israëlitische eerstgeborenen zou eisen. In plaats daarvan stelt Hij dat ze Hem allen bijzonderlijk toebehoren – maar dat Hij, in plaats van alle eerstgeboren mannen van geheel Israël, alle mannen van de stam Levi zal aannemen.

Aangezien de twee totalen niet exact gelijk zijn, moeten de 273 extra eerstgeboren mannen van Israël op een andere manier worden vrijgekocht, en dus wordt een losgeld ingesteld (3:46-48). We kunnen hier enkele lessen uit leren.

Een daarvan zit in het verslag vervat en werd al aangestipt: de Israëlieten waren intrinsiek niet superieur aan de Egyptenaren, niet intrinsiek uitgesloten van de toorn van de verderfengel. Nog belangrijker: wie door het bloed worden gered, behoren op een bijzondere manier toe aan de Heer.

Wanneer God het bloed heeft aanvaard dat in hun plaats vloeide, dan eist Hij niet meer dat ze sterven: Hij eist dat ze voor Hem en zijn dienst leven. Volgens de verbondsvoorschriften van de Wet van de Sinaï, wordt een plaatsvervanger aangenomen: de Levieten komen in de plaats van alle Israëlieten die onder de eisen van het Pascha hadden moeten vallen.

De vervulling van deze patronen onder de voorwaarden van het nieuwe verbond is niet moeilijk te vinden. We worden van de dood gered door de dood van het ultieme Paaslam (1Kor. 5:7). Zij die door zijn bloed worden gered, behoren op een bijzondere manier aan de Heer toe, d.w.z. niet alleen omdat ze deel uitmaken van de schepping, maar omdat ze verlost zijn (1 Kor. 6:20). Hij beveelt dat we voor Hem en zijn dienst leven, en daarin vormen we een volk van priesters (1 Petr. 2:5-6; Opb. 1:6).


Eigen vertaling van de overdenking bij 26 april uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten