dinsdag 12 november 2013

De HERE brult uit Sion en uit Jeruzalem verheft Hij zijn stem (Amos 1)


2 Koningen 25; Hebreeën 7; Amos 1; Psalm 144

De profetie van Amos roept het volk van God terug naar het gedrag dat door het verbond wordt gestipuleerd. Maar aangezien zoveel van Israëls wangedrag verbonden is met sociale ongerechtigheid, niet uitsluitend individuele zonden, bevat deze profetie enkele van de meest scherpe veroordelingen van sociale ongerechtigheid die we maar kunnen vinden.

Enkele voorafgaande opmerkingen over Amos 1:

(1) In tegenstelling tot Ezechiël, die een onderwezen priester was vooraleer hij profeet werd, en in tegenstelling tot Jesaja en Jeremia die heel hun leven lijken profeten te zijn geweest, en in tegenstelling tot Daniël, wiens werk in het ‘seculiere’ strijdperk lag maar die een eersteklas training kreeg, was Amos noch een professioneel godsdienstig leider, noch een geleerde. Hij was een schapenfokker (1:1) – zoals Elisa een landbouwer was en onze Heer een timmerman.

(2) In tegenstelling tot het boek Joël, specifieert dit boek de regering waaronder Amos predikte: onder Uzzia, koning van Juda, en Jerobeam II van Israël (1:1). We kennen de datum niet van de aardbeving waarnaar Amos alludeert, maar de twee koningen in kwestie mochten zich verheugen in lange regeerperiodes in de eerste helft van de achtste eeuw v.C., de eerste van rond 790 tot 740 v.C., de tweede van rond 793 tot 753 (inclusief co-regentschappen met hun respectievelijke vaders).

In die tijd was Assyrië, de regionale macht, niet op expansie gericht, dus stonden de twee koninkrijken Juda en Israël niet van buiten uit onder druk, en werden ze politiek en militair sterk. (Assyrië werd pas een bedreiging na 745, toen Tiglath-Pileser III de troon besteeg).

(3) Amos was een zendeling, d.w.z. een cross-culturele prediker van het woord van God. Hij was een schapenfokker uit Tekoa, in Juda, maar zijn bediening speelde zich af in Israël. In die tijd breidde Jerobeam II, een bekwaam man, het grondgebied even ver uit als Salomo had gedaan.
Maar ondanks alle voorspoed en groei, bleef de rijkdom in handen van slechts heel weinigen. In combinatie met het morele verval en voortdurende afgoderij, betekende dit dat het land op weg was naar de ondergang – en buiten Amos waren er maar heel weinig die de gevaren opmerkten.

(4) Als majesteitelijk koning ‘brult’ de Heer als een leeuw uit Sion, terwijl Hij dreigt met oordeel (1:2). Zijn geduld raakt op. Dit is de reden voor een populaire Amos-commentator (J. Alec Motyer) om zijn boek de titel te geven ‘The Day of the Lion’ (‘De dag van de Leeuw’) en een andere (Roy Clements) ‘When God’s Patience Runs Out’ (‘Als Gods geduld opraakt’).

(5) De formulering ‘Om drie overtredingen van X, ja om vier’ (1:3, 6, 9, 11, 12) is een dichterlijke manier in het Hebreeuws om vier zonden aan te duiden. In Amos 1 zijn de zonden de zonden van Israëls buurlanden: de God die zijn eigen verbondsvolk tuchtigt, is niettemin Rechter van de hele aarde – een waarheid die zowel somber als bemoedigend is.


Eigen vertaling van de overdenking bij 12 november uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten