woensdag 3 juli 2013

Ik zeide tot een volk dat mijn naam niet aanriep: Hier ben Ik, hier ben Ik (Jes. 65)


Jozua 5; Psalmen 132-134; Jesaja 65; Matteüs 13
Jesaja heeft gebeden ‘Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt’ (64:1). Nu (in Jes. 65) antwoordt God met twee complementaire perspectieven.

Ten eerste zegt God dat Hij niet zo ver weg is als Jesaja denkt. Doorheen de bewogen geschiedenis van Israël heeft God zich steeds weer geopenbaard aan het volk (65:1). Hij bleef zich onthullen, via een lange rij profeten, aan mensen die naar Hem niet vroegen, aan wie Hem niet zochten, aan een volk dat zijn naam niet aanriep.

Hij bleef maar herhalen ‘Zie, hier ben Ik, zie, hier ben Ik’ (65:1) – maar zij toonden zich een opstandig volk, ‘dat de weg gaat die niet goed is, naar hun eigen gedachten’ (65:2).

Ongetwijfeld wil Jesaja dat God naderbij komt, maar door hun aanhoudende rebellie op elk vlak zegt het volk in feite ‘Blijf daar, nader mij niet, want ik ben voor u ongenaakbaar’ (65:5).

Die gewoonte jezelf beter te vinden dan God is vandaag alomtegenwoordig. We zijn zo geïnteresseerd in ‘spiritualiteit’ en zo bezig onszelf in alles te zuiveren dat we ons onmogelijk kunnen onderwerpen aan wat God zegt. We vinden hetgeen Hij zegt onredelijk; wij zijn wijzer en beter dan God, heiliger dan Hij. Dit is de achtergrond van zijn oordeel (65:6-7).

Ten tweede schetst God, in weerwil van het dreigend oordeel, een heel ander vooruitzicht voor het uitverkoren overblijfsel dat zijn aangezicht zoekt in berouw en geloof. Wat Hij hen belooft is veel meer dan een iets veiliger tastbaar Sion.

Hij houdt hen niets minder voor dan ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ (65:17). Dit is wat ‘Jeruzalem’ uiteindelijk betekent (65:18-19); zoals in Openbaring 21 is Jeruzalem niet zozeer een centrale plaats in de nieuwe hemel en nieuwe aarde, maar wel een andere manier om dezelfde realiteit levendig te maken.

Het gezicht is indrukwekkend (65:17-25), verwant aan wat al eerder voorspeld werd (2:2-5; 11:1-16). Maar het is niet zomaar voor iedereen. Even duidelijk als elk hoofdstuk in het boek, maakt ook dit hoofdstuk in het boek onderscheid tussen, aan de ene kant Gods uitverkorenen (65:22), het volk dat door de Heer wordt gezegend (65:23), zij die Hem zoeken (65:10), zijn knechten (65:9), en, aan de andere kant, zij die beschreven worden in de eerste zeven verzen, die zich bezighouden met beginselen van magie, en hun spelletjes spelen van Fortuin en Geluk (65:11, NBV).

De kern is dat zij niet antwoordden toen God riep, zij niet luisterden toen Hij sprak, maar gedaan hebben ‘wat kwaad is in mijn ogen’ en verkozen hebben ‘wat Mij mishaagt’ (65:12).

Nergens is het verschil duidelijker dan in 65:13-16. ‘Mijn knechten’, zegt God, zullen onuitsprekelijk mooie zegeningen ervaren, maar de ‘u’ die Hij aanspreekt zullen lijden onder volkomen verlatenheid en verwerping.


Eigen vertaling van de overdenking bij 3 juli uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten