vrijdag 12 juli 2013

Hoe durft gij zeggen: Wij zijn wijs en de wet des HEREN is bij ons? (Jer. 8)


Jozua 16-17; Psalm 148; Jeremia 8; Matteüs 22

In elke stap van Jeremia’s beschrijving van de rebellie van Gods volk, worden bepaalde facetten van hun zonde herhaald, terwijl andere worden verfijnd en bepaalde nieuwe worden geïntroduceerd. Hier focus ik op twee van die laatste (Jer. 8).

Ten eerste focust Jeremia op de volkomen onnatuurlijkheid van de onwil van het volk om te leren uit zijn fouten en berouw te tonen. De presentatie van de toespraak draait deels rond een woordspeling: het Hebreeuwse woord voor ‘keren’ of ‘bekeren’ is hetzelfde dat wordt weergegeven als ‘terugkeren’. Het punt is dat in de gewone ervaring iemand die ‘zich afkeert’, d.w.z. die een fout maakt, uiteindelijk terugkeert, terwijl hij leert uit de ervaring. Maar Israël ‘keert zich telkens weer af’ (8:4) – ze leren nooit uit het bittere ervaringen. Dit is omdat ze hun zonde koesteren, vasthouden ‘aan bedriegerij en weigeren zich te bekeren’ (8:5). ‘Niemand heeft berouw over zijn boosheid, dat hij zou zeggen: Wat heb ik gedaan?’ (8:6).

Wie voor het eerst het Oude Testament leest verbaast zich er soms over dat mensen zo dom kunnen zijn dat ze maar niet leren uit de terugkerende cycli van rebellie en straf. Ratten in een doolhof leren zich aanpassen aan externe stimuli; in een bepaalde mate leren welopgevoede kinderen zich te conformeren aan culturele verwachtingen en hun ergste instincten te verbergen. Waarom leert Juda niet uit de geschiedenis van het noordelijke koninkrijk? Of zelfs uit zijn eigen bewogen geschiedenis?

Hoewel een bepaalde gedragsverandering kan bereikt worden via training, toont de bijbelse geschiedenis dat het probleem verbonden is met de menselijke natuur. We zijn een gevallen geslacht. Zondaars zullen zondigen. Belijdenissen en verbonden en eden en beloftes en liturgie kunnen het beest voor een tijd temmen, maar wat we zijn zal niet voor altijd onderdrukt blijven.

De geschiedenis van Israël toont het punt aan, niet omdat Israël het ergste is van alle rassen, maar omdat Israël typisch menselijk is – en gevallen. Zelfs mensen die zo bevoorrecht, uitverkoren en begenadigd zijn als zij, kunnen niet ontsnappen uit de neerwaartse spiralen. Hoe naïef van ons te denken dat we dit wel kunnen!

Ten tweede denken veel van deze mensen gek genoeg dat ze ‘veilig’ zijn omdat ‘de wet des Heren bij hen is’ zelfs als ze die niet gehoorzamen (8:8 – een terugkerend thema in de profeten), maar in dit geval wordt het probleem nog ontzettend vergroot door ‘de leugenpen der schrijvers’ die deze wet ‘bedrieglijk heeft vervaardigd’ (8:8).

Dit is de eerste verwijzing in het Oude Testament naar de ‘schrijvers’, de schriftgeleerden, als een groep – en de mensen die de taak hebben de schriften te bestuderen, te bewaren en uit te leggen, mishandelen haar. Misschien halen ze er elementen uit waar ze van houden en maken ze een synthese die hen bevalt, terwijl ze het geheel naast zich neerleggen; misschien ontplooien ze slimme technieken om de wet te doen zeggen wat hun standpunten en theologie vereist. Klinkt het bekend? Herbekijk de overdenking van 4 juli eens.


Eigen vertaling van de overdenking bij 12 juli uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten