Numeri 7; Psalmen 42-43; Hooglied 5; Hebreeën 5Hooglied 5:2-16 is het begin van een nieuw gedeelte, met de relatie die verkoelt en minstens potentieel in gevaar is. Mogelijk is de meest verspreide uitleg dat dit gedeelte deel uitmaakt van een droomsequentie. Let op de openingswoorden: ‘Ik sliep, maar mijn hart was wakker’ – bijna een definitie van een droom.
Droom of niet, de intensiteit van de relatie neemt af. In 5:2 wil de zielsbeminde naar zijn geliefde gaan, maar haar aanvankelijke respons is koel: ‘Ik heb mijn kleed reeds afgelegd, hoe zou ik het weer aandoen? Ik heb mijn voeten gewassen, hoe zou ik ze weer verontreinigen?’ (5:3) – niet meteen de woorden van gepassioneerde verwachting en verwelkoming.
Deze en de volgende zinnen kunnen op twee manieren gelezen worden. In het eerste geval is de geliefde naar bed gegaan en kan ze zelfs niet gestoord worden om op te staan en de deur te openen; ze zou haar voeten kunnen vuilmaken.
De zielsbeminde steekt zijn hand door een gat in de deur en probeert de klink op te heffen. De geliefde bedenkt zich. Eerder op de valreep sleept ze zichzelf uit bed, nu met minstens enige verwachting, alleen maar om de deur te openen en te ontdekken dat haar zielsbeminde verdwenen is (5:5-6).
Teleurgesteld en beschaamd schuimt ze de stad af om hem te zoeken, en deze keer slaan de politiemannen met nachtdienst, de ‘wachters’, haar (5:7) – waarom is onduidelijk, hoewel sommigen hebben gesuggereerd dat ze zoveel commotie maakt dat dit de enige manier was waarop ze haar stil kregen.
Bij deze lezing zijn de ‘dochters van Jeruzalem’ (5:8-9) geen vriendinnen, maar stadsmeisjes die finaal overtuigd kunnen worden om te helpen zoeken, wat uiteindelijk zijn vruchten afwerpt.
Bij de tweede manier van lezen, is er een opeenvolging van dubbele bodems. ‘Voeten’ (5:3) dient soms als een eufemisme voor genitaliën (bijv. het Hebreeuws van Richt. 3:24; 1 Sam. 24:3; Jes. 7:20; Ezech. 16:25 in de Engelstalige KJV-vertaling; de NIV-vertaling verliest het woord ‘voet’ in elk van de gevallen); en de parallel tussen ‘je voeten wassen’ en ‘slapen bij mijn vrouw’ in 2 Sam. 11:8, 11).
Engelse Bijbels gebruiken vaak het openen van de ‘deurklink’ of dergelijke uit 5:4, maar dit is zeker niet noodzakelijk door de relatief zeldzame originele uitdrukking – en de rest van het vers en de daaropvolgende twee, suggereren een andere opening, en opwinding van de kant van de vrouw. Maar tegen dan is de zielsbeminde, om welke reden dan ook – ongeduld? Ontgoocheling? – al weg.
Wat moeten we daarvan maken?
Ten eerste gaan alle huwelijken, zelfs de allerbeste huwelijken, soms door perioden van koelheid of gereserveerdheid, die, als dit niet opgemerkt wordt, ze kan kapotmaken.
Ten tweede, droomsequentie of niet, de weg vooruit is die van wederzijdse aantrekking van de kant van zielsbeminde en geliefde, een hernieuwde toewijding aan de taal en overgave van de liefde.
Ten derde is Paulus nauwelijks minder expliciet, maar meer prozaïsch, wanneer hij benadrukt dat gehuwde christenen, los van expliciete uitzonderingen, hun partner op seksueel vlak niet mogen beroven (1 Kor. 7:5; zie de overdenking voor 20 februari).
Eigen vertaling van de overdenking bij 30 april uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.