zaterdag 17 maart 2012

Waardigheid en aanzien voor de priester (Ex. 28)


Exodus 28, Johannes 7, Spreuken 4, Galaten 3

De priesterkleren die God voorschrijft (Ex. 28) zijn vreemd en kleurig. Misschien dat sommige van de details ervan niet bedoeld waren om symbolisch gewicht te dragen, maar dienden ze mee het doel van het ensemble op zijn geheel: Aäron en zijn zonen ‘waardigheid en aanzien’ geven (28:2, 40, zie Herziene Statenvertaling).

De symboliek is voor een gedeelte wel duidelijk. Het borstschild van de hogepriesters’ kleding moest twaalf edelstenen of semi-edelstenen bevatten, gezet in vier rijen van drie, ‘De stenen moeten zegelgraveringen krijgen, ieder met zijn naam. Zij zijn voor de twaalf stammen bestemd’ (28:21).

Het borstschild wordt ook genoemd ‘het borstschild der beslissing’ (28:29). Dit is waarschijnlijk omdat ze de Urim en Tumim draagt. Mogelijk waren dit twee stenen, de ene wit en de andere zwart. Ze werden gebruikt om beslissingen te nemen, maar hoe ze precies werkten weet niemand helemaal zeker. Bij belangrijke zaken zocht de priester de tegenwoordigheid en zegen van God in de tempel. Dan werkten de Urim en Tumim, wat in de ene of de andere richting uitkwam en dus onder Gods soevereine zorg, leiding bood.

Dus droeg de priester tegelijk de namen van de twaalf stammen op zijn hart ‘tot een voortdurende gedachtenis voor het aangezicht des HEREN’, en de Urim en Tumim ‘wanneer hij in het heiligdom komt’, dus altijd zal de priester zo ‘de beslissing voor de Israëlieten voortdurend op zijn hart dragen voor het aangezicht van de HEERE’ (28:29-30).

Vooraan op zijn tulband moet Aäron een plaat van louter goud bevestigen. Daarop zullen de woorden gegraveerd staan ‘Den HERE heilig’ (28:36). ‘Zij zal op het voorhoofd van Aäron zijn, en Aäron zal de schuld dragen, gelegen in de heilige dingen die de Israëlieten heiligen bij al de gaven van hun heilige dingen; ja, zij zal voortdurend op zijn voorhoofd wezen, zodat zij welgevallig zijn vóór het aangezicht des HEREN’ (28:38).
Dit veronderstelt dat ‘de heilige dingen die de Israëlieten heiligen’ in de eerste plaats diverse soorten zondoffers waren, geofferd om voor hun schuld te betalen. De priester brengt dan, zelfs belichaamd in de symboliek van de priesterkleding, de schuld in de tegenwoordigheid van de heilige God, die er als enige genoegdoening kan aan geven. De tekst impliceert dat als de priester die rol niet vervult, de offers die de Israëlieten brengen niet aangenaam zullen zijn voor de Heere. De structuur van priester/offer/tempel hangt als een volledig systeem aaneen.

Te gelegener tijd zullen we met deze overdenkingen dieper ingaan op passages die de aanstaande opheffing van dit systeem aankondigen, wat daarmee een profetische aankondiging wordt van de ultieme priester, de ultieme verbondsgemeenschap, de ultieme autoriteit voor het geven van leiding en richting, het ultieme offer en de ultieme tempel.

Zijn ‘waardigheid en aanzien’ zijn onbegrensd (Opb. 1:12-18).


Eigen vertaling van de overdenking bij 17 maart uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org

Geen opmerkingen:

Een reactie posten