dinsdag 13 maart 2012

‘Alles wat de HERE gesproken heeft, zullen wij doen’ (Ex. 24)


Exodus 24, Johannes 3, Job 42, 2 Korinthiërs 12

Het is niet eenvoudig wat zicht te krijgen op de volgorde van gebeurtenissen in deze hoofdstukken van Exodus. Wel duidelijk is dat God in zijn genade voldoende voorziet van de openbaring van zijn verbond dat het instemt met zijn voorwaarden (Ex. 24). Meerdere bepalingen worden gepreciseerd in de volgende hoofdstukken, in het bijzonder in verband met de tabernakel en de priesterlijke regelingen.

De lange afwezigheid van Mozes op de berg begint rond deze tijd en verhaast de merkwaardige rebellie die de afgod van het gouden kalf voortbrengt (Ex. 32). Dit doet Mozes van de berg afdalen en de tafelen met de Tien Geboden verbrijzelen. Te zijner tijd zullen we deze gebeurtenissen overwegen. Hier moeten we nadenken over verschillende elementen van deze verbondssluiting.

(1) De Israëlieten moeten al vertrouwd zijn geweest met verdragen of verbonden met een soeverein, ze waren niet ongebruikelijk in de oude wereld. Een regionale macht of een supermacht zou een dergelijk verdrag opleggen aan kleinere landen. Beide zijden stemmen dan in met bepaalde verplichtingen. De mindere macht stemt in zich te houden aan de regels die de sterkere macht oplegt, bepaalde belastingen te betalen en een zekere trouw in stand te houden. Van zijn kant belooft de grotere macht bescherming, verdediging en loyaliteit. Vaak was er een inleiding die de voorbije geschiedenis preciseert, en een naschrift die straffen en oordelen behandelt voor de zijde die het verbond verbrak.

(2) Delen van Exodus en Deuteronomium weerspiegelen in het bijzonder die verbonden. Enkele elementen in dit hoofdstuk zijn uniek. Wat echter duidelijk is, is dat het volk zelf instemt met de verbondsvoorschriften die Mozes zorgvuldig uitschrijft: ‘Alles wat de HERE gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen’ (24:7). De latere rebellie weerspiegelt dus niet slechts een lichtzinnige, onafhankelijke geest, maar het verbreken van een eed, het met voeten treden van een verbond. Ze minachten dus duidelijk het verdrag van de grote koning.

(3) Om de trouw van de verbondsgemeenschap te versterken vertoont God zich niet alleen genadig aan Mozes maar ook aan Aäron en zijn zonen en aan zeventig oudsten. Wanneer schrijvers van het Oude Testament zeggen dat sommige mensen ‘God zagen’ (24:10-11) of iets dergelijks, zijn er onvermijdelijk kwalificaties, want zoals dit boek elders zegt, kan niemand het aangezicht van God zien en leven (33:20). Wanneer ons dus wordt verteld dat de oudsten de God van Israël zagen, dan is de enige beschrijving ‘alsof onder zijn voeten een plaveisel lag’ (24:10). God blijft op afstand. Toch is dit een heerlijke tentoonspreiding, genadig gegeven om de trouw te verdiepen, terwijl een bijzondere bemiddelende rol is voorbehouden voor Mozes, die als enige de hele weg bergop aflegt.

(4) Het verbond wordt verzegeld met het sprengen van het bloed (24:4-6).

(5) De veertig dagen dat Mozes op de berg blijft wordt de heerlijkheid van de Heer zichtbaar tentoongespreid (24:15-18). Dit grijpt vooruit naar ontwikkelingen in latere hoofdstukken.


Eigen vertaling van de overdenking bij 13 maart uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org

Geen opmerkingen:

Een reactie posten